Het stakingsrecht gaat ons allemaal aan

dinsdag, 03 Juli 2018
Nieuws

Op 29 juni werd een vakbondsverantwoordelijke veroordeeld door de correctionele rechtbank van Antwerpen voor het organiseren van een actie waarbij het verkeer zogezegd kwaadwillig werd belemmerd. De gevolgen van deze gerechtelijke uitspraak kunnen verregaand zijn. Voortaan hangt er een dreiging boven het hoofd van al wie een syndicale actie organiseert. De uitspraak van de Antwerpse rechtbank kan een precedent zijn voor gelijksoortige sociale acties en daarmee een sterk ontradend effect uitoefenen.

Dit is een bijzonder kwalijke ontwikkeling, want dit raakt aan de grondvesten van ons sociaal model. Het arbeidsrecht dat in de loop van de naoorlogse periode tot stand is gekomen gaat uit van het gegeven dat de economie gebaseerd is op een machtsonevenwicht tussen arbeid en kapitaal, tussen werknemers en werkgevers. Hoe je het draait of keert, het zijn de werkgevers (en aandeelhouders) die het eerste en laatste woord hebben als het aankomt op investeringen, herstructureringen, sluiting van bedrijven, de organisatie van de productie.

Het arbeidsrecht vormt daarop een belangrijke sociale correctie, want ze heeft de bescherming op het oog van de zwakste partij in de arbeidsrelaties: de werknemer. Het geheel van sociale regels en afspraken geeft rechten aan de werknemers, maar ook rechten aan de vertegenwoordigers van de werknemers om te onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden, zolang het kan… en actie te voeren als het moet. De tussenkomst van rechtbanken in arbeidsconflicten waarbij het recht van sociale actie wordt aangetast, doorkruist dit machtsevenwicht in het nadeel van de werknemer.

Want het stakingsrecht is een fundamentele pijler van ons sociaal model. Je kan er de sociale geschiedenis bijhalen met de strijd voor het recht op de 8-urendag, het algemeen stemrecht, het recht op jaarlijkse vakantie en zovele andere ‘sociale verworvenheden’ die tegenwoordig vanuit rechtse hoek worden afgedaan als voorbijgestreefd. Maar het volstaat om de actualiteit op te volgen om te begrijpen dat syndicale actie niet iets is van de vorige generaties, maar integendeel brandend actueel is. De werkneemsters en werknemers van Lidl konden op bijzonder veel bijval rekenen bij de publieke opinie toen ze de buitensporige werkdruk en flexibiliteit in het bedrijf aan de kaak stelden en respect vroegen van de werkgever. Het was pas na een staking van 10 dagen dat er naar hen werd geluisterd en ze de inzet van bijkomend personeel konden afdwingen. Wetenschappelijk onderzoek (Swyngedouw,2015) toont overigens aan dat er een breed draagvlak bestaat onder de bevolking voor het stakingsrecht.

Allemaal goed en wel, zullen sommigen opwerpen, maar er zijn toch grenzen? Vooreerst dit: staken doet niemand voor zijn plezier. Het gaat gepaard met loonverlies, stakers dreigen nadien soms te worden geviseerd door de werkgever en zijn HR-diensten (minder kans op promoties, minder interessante taken uitvoeren, als eersten op de lijst van collectief ontslag…), je moet de werkwilligen overtuigen, en vaak wordt de actie negatief belicht in de media. Maar wanneer het sociaal overleg niet van de grond komt of niets oplevert, dan rest er weinig anders dan werkonderbrekingen om de druk op te voeren.

En ja, staken brengt altijd ongemakken met zich mee, want dat is precies de inzet: door de productie te belemmeren of de dienstverlening te verstoren de tegenpartij opnieuw aan de onderhandelingstafel krijgen. De resultaten van de staking, bijvoorbeeld loonsopslag, komen trouwens alle werknemers ten goede, stakers en niet- stakers, en vaak ook de gebruikers van diensten onder de vorm van betere (openbare) dienstverlening. Uiteraard moeten er spelregels zijn en moeten die worden gerespecteerd. Wie de moeite zou doen om na te gaan wat er op het terrein gebeurt, zal vaststellen dat dit in de praktijk ook het geval is.

Zo maken actievoerders afspraken over de continuïteit van de productie bij risico gevoelige productieprocessen (petrochemie bijvoorbeeld) of over het garanderen van zorg voor zorgbehoevenden in rust en verzorgingstehuizen. Stakingspiketten en blokkades van toegangswegen zijn filterblokkades die toelaten om werkwilligen te informeren en die altijd doorgang verlenen aan ‘vitale diensten’ en bewoners. 

De hamvraag is wel: wie bepaalt die spelregels? Dit is en blijft de rol van het sociaal overleg en de sociale gesprekspartners. Het is aan hen om de regels af te spreken en bemiddelingsprocedures te voorzien. Het is niet aan een derde partij om hier eenzijdig in tussen te komen, noch aan politici om ‘het recht op werken’ op te leggen, noch aan rechtbanken om over sociale conflicten uitspraak te doen. Want, zoals eerder gezegd, dit draait doorgaans uit op een beperking van de rechten van de zwakste partij, de werknemers. Het vonnis van de correctionele rechtbank te Antwerpen is daar het jammerlijke bewijs van. Terwijl rechtbanken op elk niveau ook respect zouden moeten hebben voor universele rechten. 

De oplossing ligt voor de hand: het strafrecht mag niet misbruikt worden om het stakingsrecht te beperken. En de werkgevers moeten kleur bekennen en ondubbelzinnig aangeven dat het de sociale partners zijn die in overleg de spelregels van sociale conflicten regelen. Niets meer, maar ook niets minder.

Gisteren werd in Antwerpen de sociale klok achteruit gezet op 100 jaar geleden en werd een fundamenteel recht quasi met de grond gelijk gemaakt. Morgen blijven wij opkomen voor respect voor ons model van sociale en democratische waarden.

Miranda Ulens

Algemeen secretaris ABVV