"We werken langer, harder en dat voor minder sociale bescherming."

vrijdag, 13 April 2018
Nieuws

We lezen dat “Het allerhoogste cijfer over langdurig verzuim wordt geregistreerd bij arbeiders tussen 60 en 64 jaar. Van hen is meer dan 25% langer dan een jaar ziek” (De Standaard, 12/04). Hoe kan het ook anders?

Het staat in de sterren geschreven dat het aantal langdurig zieken tussen de 60 en 65 jaar zal toenemen door het non-eindeloopbaanbeleid. Sinds 2005 zijn de beschermingsmechanismen voor (oudere) werknemers onophoudelijk verstrengd. Alle bruggen naar een werkbaar en leefbaar einde van de loopbaan, of vervroegde uittrede, heeft de politiek door de jaren heen stelselmatig opgeblazen.

Hieruit volgt een structurele verschuiving van uitgaven in de sociale zekerheid, wat ontegensprekelijk zal leiden tot zowel méér (langdurige) zieken, als meer werkzoekenden. Dat zagen we toen de pensioenleeftijd voor vrouwen van 60 naar 65 jaar ging, en dat zien we nu opnieuw.

Schuld?

De regeringsmaatregelen vormen het ideale scenario om werknemers verder uit te putten. En ze worden daarbij ook nog eens met de vinger gewezen, door te hameren op de individuele verantwoordelijkheid. Il faut le faire.

Langer leven dus langer werken? Het verhaal is breder, en dat negeren zal als een boemerang in het gezicht terugkomen. Er bestaan alvast duidelijke, meetbare verschillen tussen werknemers. Zo leeft iemand met een universitair diploma 6 à 7,5 jaar langer dan iemand zonder diploma. Het verschil in levensverwachting in jaren met een goede gezondheid is nog veel groter. Dat de levensverwachting stijgt, is voornamelijk het gevolg van de daling van de kindersterfte en de sterfte in het kraambed. We hebben dus met meer mensen de kans om 65 jaar te worden, maar leven niet bijzonder veel langer. Bovendien, en in de “langer werken”-discussie zeer belangrijk: het lichaam van de werknemer wordt niet minder snel oud.

Samen kan het anders

Langer werken is enkel mogelijk indien werknemers op het einde van hun carrière minder lange en minder zware dagen moeten kloppen. De rimpeldagen in de social profit zijn een goed voorbeeld: je krijgt meer verlofdagen naarmate je ouder wordt. Herstel de landingsbanen dus in ere en maak ze mogelijk vanaf 55 jaar.

Er zijn tal van pistes. Breid het vaderschapsverlof uit naar 20 dagen, waarvan 10 verplicht en zonder inkomensverlies. Geef werknemers de kans om tijdens hun loopbaan even halt te houden, om de zorg voor iemand op te nemen of omdat hij/zij zelf nood heeft aan een time-out.

En vanzelfsprekend dringt zich een grondige hervorming op van de arbeidsorganisatie en de arbeidstijden die ziekteverwekkend zijn. De grenzen van de flexibiliteit zijn bereikt.

Als het op is, is het op

De beleidskeuzes van de laatste jaren doen er echter nog een schepje bovenop. We werken langer, harder en dat voor minder sociale bescherming.

Dit beleid houdt geen rekening met opgebrande werknemers. Integendeel. De regering is er op uit om hen te straffen. Minder pensioen voor bruggepensioneerden en mensen met een lange loopbaan, minder pensioen voor uittreders na 45 jaar loopbaan, minder pensioen voor landingsbanen na een lange loopbaan …

Hopelijk is er wel voldoende ruimte om een ernstig debat te voeren over zware beroepen.

Celien Vanmoerkerke

adviseur sociale zekerheid federale studiedienst ABVV