Tijdelijke werkloosheid en belastingaangifte 2021: opgelet voor de eindfactuur

Gepubliceerd op

Hoewel het ABVV hierom had gevraagd, werd de fiscale behandeling van de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid niet afgestemd op die van de uitkeringen voor zelfstandigen (overbruggingsrecht). De bedrijfsvoorheffing van 15% die aan de bron wordt ingehouden zou bovendien ruim onvoldoende zijn. Nadat je je belastingaangifte hebt ingevuld, zou je aanslagbiljet een te betalen bedrag kunnen vermelden. Voor duizenden personen is dit een schandalige terugslag.

Wegens de pandemie hebben honderdduizenden werknemers in 2020 een uitkering tijdelijke werkloosheid ontvangen. Dankzij het ABVV werd het bedrag van deze uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid als volgt berekend: 70% (in plaats van 65%) van je bruto maandloon, geplafonneerd tot €2.754,76 per maand + een toeslag van €5,63 voor elke dag werkloosheid (in geval van werkloosheid corona) en dit ongeacht je gezinssituatie.

Te weinig ingehouden aan de bron

Deze uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid zijn onderworpen aan een bedrijfsvoorheffing, d.w.z. aan de belasting op inkomsten uit arbeid. In principe bedraagt deze voorheffing 26,75%.

De regering-Wilmès (MR) en haar federale minister van Werk Nathalie Muylle (CD&V) hebben het tarief van de bedrijfsvoorheffing ingehouden aan de bron vanaf de maand mei 2020 verlaagd naar 15%.

Het ABVV is zich bewust van de potentiële nefaste effecten van deze maatregel en heeft die dan ook aan de kaak gesteld. Daarom heeft het ABVV geëist dat de uitkeringen voor de tijdelijke werkloosheid een preferentieel belastingregime van 16,5% zouden genieten, net zoals voor het overbruggingsrecht voor zelfstandigen. De regering heeft dit geweigerd.

Het maandelijks netto-inkomen verhogen door onvoldoende aan de bron te belasten, houdt absoluut geen rekening met de langetermijngevolgen voor de betrokkenen, die het jaar nadien een hoge factuur zullen moeten betalen.

Wat zijn de gevolgen van een bedrijfsvoorheffing van 15% op de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid?

De bedrijfsvoorheffing van 15% ingehouden op jouw uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid in 2020 was slechts een voorschot. Pas het jaar erna wordt het eindbedrag van je verschuldigde belastingen berekend. De berekening is gebaseerd op al je inkomsten uit werk van 2020 en wordt verrekend via de belastingaangifte 2021.

  • Indien je in 2020 enkel uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid hebt ontvangen die bovendien niet zeer hoog waren, zal je in 2021 waarschijnlijk geen belastingen moeten betalen.
  • Indien je echter werk en tijdelijke werkloosheid hebt gecombineerd, zal je waarschijnlijk belastingen moeten bijbetalen. De bedrijfsvoorheffing van 15% ingehouden aan de bron was immers onvoldoende.

Enkele voorbeelden (onder voorbehoud van de gezinssamenstelling en de inkomsten ontvangen in 2020):

  • Mevrouw Sandrine C. is een alleenstaande moeder die voltijds in een kapperssalon werkt. Ze heeft uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid ontvangen voor de maanden mei, november en december 2020. Dus voor drie maanden. Het zou kunnen dat zij €719,65 aan de belastingen moet terugbetalen.
     
  • Mijnheer Cedric D. werkt voltijds in de bouwsector. Hij heeft voor verschillende maanden tussen mei en december 2020 uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid ontvangen. Het zou kunnen dat hij  €1.105,75 aan de belastingen moet terugbetalen.