Zwaar werk: reacties vakbonden op rapport bemiddelaars

De bemiddelaars die de ministers van Pensioenen en van Werk hebben aangeduid bezorgden hun rapport over zwaar werk in het kader van het pensioenstelsel van de werknemers.

De vakbonden stellen vast dat de bemiddelaars de aandacht vestigen op het belang van een stelsel dat waardige pensioenen garandeert en erkennen dat een dergelijk stelsel bijdraagt tot het algemene welzijn van de bevolking. Het pensioendebat is dus meer dan een begrotingsoefening.

Net zoals de vakbonden stellen de bemiddelaars dat rekening houden met zwaar werk in het kader van de pensioenen gepaard moet gaan met een doeltreffend preventiebeleid en begeleidende maatregelen voor de werknemers tijdens hun hele loopbaan.

Het rapport bevestigt:

  • het primordiale belang van eindeloopbaanregelingen zoals landingsbanen om het werk werkbaar te houden;
  • dat de overgangsmaatregelen die de regering voorstelt te restrictief zijn en moeten worden uitgebreid;
  • dat meer aandacht nodig is voor de gendermainstreaming en niet enkel door ex post de impact op mannen en vrouwen na te gaan, maar ook bij de opstelling van de criteria. Wel ontbreken in het rapport concrete voorstellen. Het is wetenschappelijk aangetoond dat een genderbenadering van de problematiek noodzakelijk is.
  • dat voor de privésector met generieke criteria moet worden gewerkt.
  • dat personen die omwille van zwaar werk vroeger op pensioen gaan, moeten gecompenseerd worden voor het pensioenverlies, i.p.v. een pensioenbonus te geven om te blijven werken, op risico van gezondheidsschade;
  • dat de problematiek van mensen met een handicap meer aandacht verdient.

Tot slot vermeldt het rapport het belang van een geïntegreerde en coherente aanpak van de eindeloopbaanproblematiek waarbij rekening wordt gehouden met de strengere toegangsvoorwaarden tot eindeloopbaanregelingen.

Over een aantal essentiële punten verschillen we echter van mening.

  1. Ten eerste kanten we ons tegen een individuele aanpak bij de erkenning van zwaar werk. Een individuele aanpak zou impliceren dat de gevolgen van zwaar werk duidelijk moeten kunnen worden aangetoond om vervroegd met pensioen te kunnen gaan. Het is echter mogelijk dat de gevolgen pas zichtbaar worden na de pensioenleeftijd. Deze aanpak zorgt voor onrechtvaardigheid.
     
  2. Ten tweede mogen de categorieën van criteria die het Nationaal Pensioencomité opstelde niet gedifferentieerd worden behandeld en zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden, niet in het minst voor de genderneutraliteit. Elk van de vier categorieën werden erkend door het Nationaal Pensioencomité en moeten dat blijven. Ze bestrijken verschillende aspecten van zwaar werk en zijn dus complementair. Er kan geen sprake van zijn om slechts twee criteria, met name arbeidsomstandigheden en werk met lichamelijke belasting, te aanvaarden.
     
  3. Ten derde verwerpen we de suggestie om werknemers te « responsabiliseren » in het kader van zwaar werk. Zwaar werk is grotendeels de verantwoordelijkheid van de werkgevers. Zij beslissen over de organisatie van het werk en bepalen de arbeidsvoorwaarden. De werknemers betalen al een hoge tol omdat hun gezondheid op het spel staat.
     
  4. Ten vierde herhalen de vakbonden dat er een oplossing moet worden gevonden zowel voor de werknemers van de privésector als voor het overheids- en onderwijzend personeel.
     
  5. Ten vijfde blijft het probleem gesteld dat de regeling voor de privésector in een strikt budgettair keurslijf wordt gestoken.

Tot slot wijzen we erop dat een aanvaardbare oplossing in dit dossier zal uitblijven zolang het kader niet substantieel wordt gewijzigd.

Delen