Klimaatsprong voorwaarts of gemiste kans?

Gepubliceerd op

De Vlaamse regering keurde op 17 oktober de tweede programmanota Klimaatsprong voor de industrie 2026–2030 goed.  Met dit transitieprogramma wilt de Vlaamse regering stappen zetten richting een koolstofcirculaire en CO₂-arme industrie tegen 2050. 

Per regeerperiode komt er een nieuwe programmanota. Het nieuwste 5-jarenprogramma vertrekt vanuit een aantal transitiepaden om tegen 20250 de omslag te maken. Zo wordt ingezet op het gebruik van biomassa als energie en grondstof, meer circulariteit van energie, elektrificatie en verhoogd gebruik van waterstof in de productieprocessen en het afvangen, opslaan en hergebruiken van CO₂.

Overlegorgaan

Om deze transitie in goede banen te leiden werd een Permanent Overlegorgaan (PO) in het leven geroepen dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Vlaamse regering, relevante administraties, de sociale partners, de industriefederaties en de zeehavens. Daarnaast werd een klankbordgroep in het leven geroepen met vertegenwoordigers uit de brede maatschappelijke wereld, zoals kennisinstellingen, natuur- en milieuorganisaties en nutsmaatschappijen.

Het PO werkt via een aantal inhoudelijke werkgroepen concrete acties en beleidsvoorstellen uit om de transitie te realiseren. Rond betere en nieuwe regelgeving, de benodigde infrastructuur, de nood aan betaalbare energie, innovatie en talentontwikkeling, en rond de financiering van de transitie. 

De klankbordgroep reflecteert over deze voorstellen en geeft adviezen aan het PO die deze al dan niet aanvaardt en verwerkt. Finaal blijft het natuurlijk de Vlaamse regering die definitief de knopen doorhakt. 

Het verschil maken

Tegelijk met de goedkeuring van de tweede programmanota Klimaatsprong keurde de Vlaamse regering op 17 oktober bijvoorbeeld ook nieuwe subsidies aan voor CO₂-reductie van industriële bedrijven in Vlaanderen.  

Dit voorjaar vond namelijk de eerste oproep plaats van ‘Transitiecontract Klimaatsprong’. Bedrijven konden een voorstel indienen, waarbij ze hun bestaande grootschalige boilers en stookinstallaties op gas of stookolie vervangen door klimaatvriendelijke elektrische boilers en warmtepompen. Die zijn vandaag nog een stuk duurder in verbruik en via de zogenaamde ‘contracts for difference’ (CfD) kan deze meerkost gedurende tien jaar worden opgevangen. Gedurende deze periode kunnen de negen ‘winnende’ bedrijven samen rekenen op in totaal maximaal 70 miljoen euro subsidies.

De uitbetaling van deze subsidies gebeurt via een flexibel systeem waarbij de steun afhankelijk is van de evolutie van de energieprijzen. Wanneer elektriciteit goedkoper wordt in vergelijking met gas, krijgt men minder (tot geen) steun, wanneer duurder, ontvangt men meer steun. Bovendien verliep de toekenning via een veilingprocedure. De  bedrijven die de minste steun vroegen per vermeden ton CO₂, kregen voorrang. Ook de evolutie van de prijs van emissierechten (die dus worden uitgespaard) wordt in rekening gebracht. 

De filosofie achter deze CfD is dat men wil vermijden dat de eerste investeerders een economisch te hoge kost moeten dragen, maar ook dat overheidssteun flexibel en marktconform wordt ingezet. Het is nu zaak te leren uit deze projecten om na te gaan of deze CfD’s in de toekomst ook voor andere klimaatinvesteringen kunnen worden ingezet.  

Talenten sterker ontwikkelen

Het Vlaams ABVV is niet gekant tegen Klimaatsprong, noch tegen verstandige subsidies zoals bijvoorbeeld CfD. De strijd tegen klimaatverandering moet immers worden opgevoerd. En om de industrie in deze moeilijke geopolitieke tijden te verankeren én te vergroenen, moeten we als samenleving durven investeren. 

Dat betekent echter ook dat we moeten investeren in mensen en in opleidingen. De programmanota van Klimaatsprong spreekt terecht over het belang van talentontwikkeling, maar voor dat belangrijk onderdeel werd nog geen vernieuwend instrument uitgewerkt. 

In de afgelopen maanden werd er zelfs bespaard in het volwassenenonderwijs, in de loopbaancheques en in de opleidingssteun. Terwijl de Vlaamse regering dus miljoenen vrijmaakt voor bedrijven, haalt ze tegelijk het fundament onder die transitie weg: de werknemers. 

Dat is zeer onverstandig. Onderzoek van de OESO en de Internationale Arbeidsorganisatie laat al jaren hetzelfde zien dat landen die investeren in technologie én in mensen, economisch sterker en sociaal stabieler zijn.

De industriële omslag waarop Vlaanderen terecht inzet, kan alleen slagen als ook de mensen meegroeien met het beleid. De energietransitie is niet alleen een technologische operatie, maar ook een maatschappelijke. Ze vraagt investeringen in staal en infrastructuur, maar ook in onderwijs, begeleiding en werkbaar werk. Het Vlaams ABVV zal verstandige vergroening van onze industrie dus blijven steunen. Maar er tegelijkertijd hard op blijven hameren dat, als men van deze transitie een succes wil maken, aandacht voor menselijk talent onontbeerlijk is. 

Auteur: peter.hertog@vlaamsabvv.be