“Regeling rond ‘vrijstelling eerste werknemer’ zit scheef.”

Voor de eerste werknemer betaalt de werkgever geen sociale bijdragen op het loon. Volgens recente cijfers van SD Worx zit dit systeem in de lift. Dat is geen goed nieuws en moet zorgen baren omdat de financiering van onze sociale zekerheid hierdoor leegloopt. “Als alles bij het oude blijft, dan loopt die kost op tot 1.2 miljard in 2024. Breidt het systeem uit, dan zitten we zelfs met een veelvoud.”

Voor de werkgevers lijkt het wel al enkele jaren solden: fikse korting op de eerste werknemer in de vorm van een volledige vrijstelling op de patronale sociale zekerheidsbijdrage. De gevolgen zijn duidelijk.

Raf De Weerdt, federaal secretaris ABVV: “In 2019 kostte deze maatregel meer dan een half miljard euro. Dit is een hallucinant bedrag, zeker in tijden waarop de (volgende) regering wel op elke euro lijkt te willen besparen. Als de maatregel blijft bestaan na 2020, dan blijkt uit cijfers van het Globaal Beheer Sociale Zekerheid dat de jaarlijkse kost tegen 2024 zomaar eventjes oploopt tot 1,2 miljard euro. Als de maatregel uitbreidt, dan kan dat zelfs gaan tot een veelvoud.”

Dat moeten we dus vermijden.

Kers op de taart voor de werkgever: deze vrijstelling geldt levenslang! Dat betekent dat de sociale zekerheid op een hele carrière inkomsten misloopt. Dit is een cadeau aan bedrijven. Het gaat om duizenden euro per jaar. Sociale zekerheidsbijdragen zijn immers uitgesteld loon.

De werkgever heeft bovendien de keuze welke medewerker hij als ‘eerste werknemer’ beschouwt, zolang de indiensttreding tussen begin 2016 en eind 2020 gebeurt. Logisch gevolg is dan dat de duurste werknemer, de best verdienende, zal worden aangeduid. Hij of zij bouwt dan sociale rechten op zonder dat hier financiering tegenover staat. Dit soort hocuspocus ondergraaft het solidaire systeem van de sociale zekerheid.

“Het valt te betreuren dat het hier weer, zoals zo vaak, gaat om een losse flodder,” vervolgt De Weerdt. “Het is een cadeau om het cadeau. Het kadert in geen enkel doelgroepenbeleid en er staat geen enkele garantie tegenover op vlak van werkgelegenheid. Wij zien deze maatregel liever verdwijnen na 2020.”

Als men kan aantonen dat die toch gehandhaafd moeten blijven, dan is het aan de volgende regering om de maatregel grondig te hervormen (tijdelijk en forfaitaire korting) en andere inkomsten te zoeken om deze kost aan de sociale zekerheid te dekken.

“Voor ons, werknemers, zijn het maar 2 keer per jaar solden”, concludeert Raf De Weerdt. “Voor werkgevers daarentegen het hele jaar door en dat bovendien een loopbaan lang - op kosten van onze sociale zekerheid.”

Delen