CRB en NAR brengen advies uit over NMBS-tarieven

Gepubliceerd op
De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad (hieronder: de Raden) keurden op 28 januari 2025 een advies goed over de tariefverhogingen van de NMBS.
Op 1 februari 2025 werden de NMBS-tarieven naar jaarlijkse traditie verhoogd. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en de Nationale Arbeidsraad (NAR) geven telkens een gezamenlijk advies, al worden de CRB/NAR ondanks herhaaldelijke vragen om dat te veranderen pas geraadpleegd nadat de beslissingen al genomen zijn door de Raad van Bestuur van de NMBS. Het advies liet dit jaar wat langer op zich wachten, omdat de sociale partners het eens moesten worden over de afrondingsregels voor de toepassing van cao nr. 19/11. Op verschillende punten is het advies kritisch voor de tariefverhoging van de NMBS.
Slechte indicatoren
Ten eerste nemen de Raden er akte van dat de tariefstijging voor de woon-werkabonnementen 3,03% bedraagt, het resultaat van een tariefverhoging van 0,12% bovenop de indexering van 2,91%. Deze tariefverhoging komt er ondanks het feit dat de NMBS op twee van de drie prestatie-indicatoren slechter scoorde dan de minimale waarde die de NMBS volgens het Beheerscontract moet halen: stiptheid, en aantal afgeschafte treinen.
Het gevolg van een tariefstijging in combinatie met een slechte dienstverlening is dat de NMBS reizigers zou kunnen verliezen, en dat de doelstellingen van het Beheerscontract 2023-2032 en de Spoorvisie 2040 niet gehaald zouden worden. Zo blijft de beoogde “modal shift” dode letter.
Ten tweede vestigen de Raden de aandacht op de financiële gevolgen van de prijsverhoging voor werknemers en werkgevers. Voor werknemers die onder het 80/20-derdebetalerssysteem vallen, verandert er niets, daar moeten werkgevers de kosten dragen. Voor werknemers die onder cao nr. 19/11 vallen, die in 2024 inging, betekent het wel een kostenverhoging. Zij moeten vanaf 1 februari gemiddeld 28,9% van de prijs van hun treinabonnement betalen, tegenover 28,2% op 1 juni 2024. Ook voor werkgevers die voor hun werknemers tussenkomen volgens cao 19/11 betekent het een kostenverhoging met 2,015%, al daalt het relatieve aandeel van de werkgeversbijdrage van 71,8% naar 71,1% van het treinabonnement.
Belastingkrediet
Ten derde vestigen de Raden de aandacht op de problemen met het belastingkrediet dat de federale regering in 2024 invoerde om werkgevers aan te zetten om een groter deel dan de volgens cao 19/11 verplichte minimale werkgeversbijdrage te betalen. Concreet komt het erop neer dat de federale overheid voor maximum 7,5% tegemoetkomt in de prijs van de treinabonnementen voor het woon-werkverkeer via een belastingkrediet aan werkgevers die minstens 79,3% van het treinabonnement betalen. Tot nu toe was het voordelig voor werkgevers om tussenbeide te komen voor 79,3%, aangezien de 7,5% bovenop de minimumbijdrage van cao 19/11 (71,8%) recht gaf op een belastingkrediet (71,8% + 7,5% = 79,3%).
Nu de minimumbijdrage echter daalt naar 71,1%, dekt het belastingkrediet (7,5%) echter niet meer het verschil tussen de minimumbijdrage die recht geeft op het belastingkrediet (79,3%) en de minimumbijdrage die het gevolg is van cao nr. 19/11 (71,1%). Om een maximaal aantal werknemers te laten genieten van een zo hoog mogelijke werkgeverstussenkomst, vragen de Raden daarom dat het belastingkrediet toegekend wordt als de werkgeverstussenkomst minstens 7,5 procentpunten hoger is dan de minimale werkgeversbijdrage die het gevolg is van cao nr. 19/11. Concreet zou dat betekenen dat vanaf 1 februari 2025 werkgevers die tussenkomen voor 78,6% recht zouden krijgen op het belastingkrediet van 7,5%.
Maximale abonnementsprijs
Ten vierde vroegen de Raden om de door de NMBS voorgestelde hervorming, waarbij de NMBS de maximale abonnementsprijs verlaagt van 150 naar 120 kilometer en in ruil een beperkte stijging door te voeren voor kortere afstanden (onder 120km), niet door te voeren. Er zijn immers wellicht meer werknemers die verliezen bij deze maatregel dan werknemers die iets te winnen hebben. Ondertussen weten we echter dat de NMBS deze vraag niet gevolgd heeft, en toch de prijswijziging voor abonnementen zal doorvoeren. Dit betekent ook dat de forfaits van cao nr. 19/11 herbekeken of zelfs heronderhandeld zullen moeten worden.
Tot slot vragen de Raden, zoals we in het verleden vaker deden in consensuele adviezen, om multimodaliteit verder aan te moedigen. Daarbij pleiten de Raden voor tariefintegratie van het openbaar vervoer, zodat NMBS-abonnementen gemakkelijker gecombineerd kunnen worden met abonnementen van de regionale openbaarvervoeroperatoren (De Lijn, MIVB en TEC). Om de combinatie met de fiets aan te moedigen, pleiten de Raden ervoor dat de NMBS overal gratis fietsparkings blijft aanbieden, en het fietssupplement voor de trein afhankelijk maakt van de afgelegde afstand (aangezien je voor korte afstanden nu vaak méér betaalt voor een fietssupplement dan voor een gewoon ticket). Voor werknemers die hun auto moeten parkeren aan de stations, vragen de Raden een transparant tarievenbeleid, een voorkeurtarief voor treinreizigers, en een vereenvoudiging van de procedure voor het verkrijgen van het voorkeurtarief.
Het volledige advies is te lezen op de CRB-website.
Auteur: sacha.dierckx@abvv.be