De toekomst van de Belgische industrie: studiedag ABVV levert duidelijke visie rond industrieel beleid op

Gepubliceerd op
Op 10 juni organiseerde het Federaal ABVV een studiedag rond industrieel beleid. Op deze dag werd vanuit een academische én bedrijfsmatige benadering een stand van zaken van de Belgische industrie opgemaakt. Ook werd gedefinieerd wat we als vakbond cruciaal vinden in een toekomstig industrieel beleid. De conclusies van deze dag zijn helder: de industrie blijft een essentiële pijler van onze economie, maar staat voor grote transities. Een doordacht industrieel beleid, waarbij een centrale plaats is voorzien voor werknemers, is noodzakelijk om de sector toekomstbestendig te maken.
Sterke industrie, grote uitdagingen
De Belgische industrie is verre van een sector in verval. In de afgelopen vijftien jaar steeg de toegevoegde waarde met 25%. Toch zijn de uitdagingen aanzienlijk. De sector moet verduurzamen om de klimaatdoelstellingen te halen, werknemers moeten betrokken worden bij de transitie, en Europa moet zich beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf.
Van delokalisatie naar strategische autonomie
Jarenlang verplaatsten multinationals vervuilende productie naar landen met lage normen, wat leidde tot sociale breuken en druk op de financiering van publieke diensten. De recente geopolitieke spanningen – zoals de coronapandemie, de oorlog in Oekraïne en handelsconflicten – hebben het belang van ‘strategische autonomie’ in de verf gezet. Europa en België mogen niet afhankelijk zijn van verre toeleveringsketens; eigen industriële productie is van vitaal belang.
Stop de chantagepolitiek van multinationals
Werkgeversorganisaties proberen de huidige context te benutten om hun agenda van deregulering, lagere loonkosten en hogere subsidies door te drukken. Zij maken investeringen in de industrie afhankelijk van het afbouwen van sociale rechten, publieke voorzieningen en klimaatstandaarden. De studiedag roept beleidsmakers op om niet in deze chantagepolitiek mee te gaan. Integendeel: Europa kan enkel haar markten openstellen onder duidelijke voorwaarden, zoals respect voor arbeidsnormen, duurzame productie en een eerlijke bijdrage aan de sociale zekerheid.
Werknemers aan tafel: sociaal overleg als sleutel
Een opvallend pijnpunt is het gebrek aan betrokkenheid van werknemers bij het strategisch overleg over industrieel beleid, zoals bij het MAKE 25-30-plan van de federale regering. Wanneer enkel werkgevers aan tafel zitten, dreigt het beleid te verworden tot een neoliberale verlanglijst: meer subsidies, minder regels en bescherming, lagere lonen. De studiedag benadrukt dat werknemers centraal moeten staan. Zij kennen de noden van de sector, zijn essentieel voor een rechtvaardige transitie en vormen de kracht van de industrie. Investeren in kwalitatieve jobs versterkt het industrieel weefsel en zorgt voor een duurzame industriële toekomst.
Geen blanco cheque voor bedrijven
De overheid kent momenteel forse steun toe aan bedrijven, onder het mom van competitiviteit. Jaarlijks gaat het om bijna 17 miljard euro aan bijdrageverminderingen en loonsubsidies. Volgens de Nationale Bank hebben deze middelen vooral de winstmarges verhoogd, niet de concurrentiekracht. Dit beleid heeft geleid tot tekorten op de begroting en besparingen op publieke diensten. De studiedag pleit voor een fundamentele ommekeer: overheidssteun moet altijd gekoppeld zijn aan strikte voorwaarden op vlak van kwalitatieve jobs, investeringen in klimaat en energietransitie, en eerlijke fiscaliteit. Alleen zo kan de overheid de industrie in de gewenste richting sturen.
Bescherming tegen oneerlijke concurrentie
Werkgevers misbruiken internationale handelsconflicten om versoepeling van regels te eisen. De studiedag stelt dat Europa geen protectionisme an sich moet nastreven, maar wel haar markten moet beschermen met invoerrechten gebaseerd op arbeidsrechten, klimaatstandaarden en fiscale normen. Enkel landen die deze standaarden respecteren, krijgen toegang zonder extra heffingen. Dit maakt investeren in Europese industrie aantrekkelijker en koppelt internationale afspraken over arbeidsrechten aan handelsbeleid.
De rol van de overheid: regisseur en investeerder
Industrieel beleid mag niet aan de markt worden overgelaten. De overheid moet samen met sociale partners duidelijke maatschappelijke doelen formuleren, zoals de groene en digitale transitie, en de instrumenten inzetten om die te bereiken. Publieke investeringen moeten omhoog om de demografische en technologische uitdagingen aan te kunnen. Ook moet de regelgeving rond overheidssteun strikt voorwaardelijk zijn.
Industrieel beleid draait om mensen
Tot slot onderstreept de studiedag dat industrieel beleid uiteindelijk over mensen gaat. In de transities in de industrie moeten werknemers beter beschermd en begeleid worden.
De Belgische industrie staat op een kruispunt. Alleen door een beleid dat inzet op duurzame productie, sterke sociale bescherming, eerlijke concurrentie en actieve betrokkenheid van werknemers, kan de sector haar rol als motor van de economie blijven vervullen. De overheid moet haar regierol opnemen en duidelijke voorwaarden stellen aan bedrijven. Zo wordt industrieel beleid een hefboom voor een rechtvaardige en toekomstgerichte economie.
Auteur: lars.vandekeybus@abvv.be