NAR-advies 'Studentenarbeid' en 'Startbanen'

Gepubliceerd op

Op 27 mei brachten de sociale gesprekspartners in de Nationale Arbeidsraad (NAR) een gezamenlijk advies uit over de luiken 'Studentenarbeid' en 'Startbanen' van de programmawet van 2025.

Dat er een unaniem advies werd uitgebracht, betekent niet dat het ABVV de door de regering voorgestelde maatregelen steunt, maar wel dat we met de werkgeversbank overeenstemming konden bereiken over een aantal essentiële punten die hieronder worden toegelicht.

Luik ‘Arbeidsovereenkomst voor de tewerkstelling van studenten’

Dit luik van het advies heeft betrekking op het voornemen van de Arizona-regering om de minimale leeftijdsgrens voor het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor de tewerkstelling  van studenten te verlagen naar 15 jaar. Momenteel ligt deze grens ook op 15 jaar, maar op voorwaarde dat de jongere niet langer onderworpen is aan de voltijdse leerplicht. De voltijdse leerplicht neemt een einde vanaf het ogenblik waarop de jongere ten minste de eerste twee leerjaren van het secundair onderwijs met volledig leerplan heeft gevolgd en eindigt in elk geval op het ogenblik waarop hij de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, ongeacht of de leerling slaagde in deze twee leerjaren.

In het ontwerpadvies zijn de volgende zaken opgenomen: 

  • De Raad spreekt zijn bezorgdheid uit over de overeenstemming van de geplande maatregel met de internationale en Europese normen op het vlak van kinderarbeid.

    • Deze normen worden opgesomd in een voetnoot: “Onder meer IAO-Conventie nr. 138 betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces, de Richtlijn 94/33/EG van de Raad van 22 juni 1994 betreffende de bescherming van jongeren op het werk en het Europees Sociaal Handvest en de interpretatie ervan door in het bijzonder het Europees Comité van Sociale Rechten”;

    • Verwijzing in de tekst van het ontwerpadvies zelf naar de Europese richtlijn 94/33/EG van de Raad van 22 juni 1994 betreffende de bescherming van jongeren op het werk, specifiek artikel 1.1 dat stelt dat de minimumleeftijd voor toelating tot arbeid niet lager mag zijn dan die van de beëindiging van de voltijdse leerplicht of in ieder geval niet lager dan 15 jaar;

    • Het is belangrijk dat de overeenstemming met de relevante internationale en Europese normen ten volle gewaarborgd blijft.

  • Er wordt opheldering gevraagd over het al dan niet behouden blijven van arbeidsrechtelijke beschermingsmaatregelen die actueel nog gelden voor voltijds leerplichtige 15-jarigen. Met een opsomming van die beschermingsmaatregelen, waaruit duidelijk blijkt dat die allen ontbreken in de ter raadpleging voorgelegde ontwerpteksten.

Er wordt gevraagd om zo snel mogelijk opheldering te verschaffen over deze twee punten, opdat de Raad kan beslissen of er een bijkomend advies moet worden uitgebracht.

Wij verzetten ons principieel tegen een verlaging van de minimumleeftijd voor toelating tot arbeid, met name omdat dit in strijd is met het internationaal recht. Bovendien komt deze maatregel neer op een verzwakking van de bescherming voor bepaalde jonge werknemers, terwijl de wetgeving er ingewikkelder door wordt gemaakt. Ook het toezicht op de naleving van de beschermende bepalingen zal hierdoor bemoeilijkt worden.

Luik ‘Startbaanverplichting’

Dit deel heeft betrekking op een maatregel die de verplichting voor bedrijven om jongeren van minder dan 26 jaar aan te werven in het kader van een startbaanovereenkomst, afschaft.

Met betrekking tot dit luik wordt er in het advies eerst op gewezen dat enkel de verplichting afgeschaft wordt, terwijl de andere bepalingen betreffende de startbaanovereenkomsten wel behouden blijven. Daardoor zou elke arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten met een werknemer jonger dan 26 jaar op zich een startbaanovereenkomst zijn, met alle bijbehorende formaliteiten.

Vervolgens worden de belangrijkste formaliteiten opgesomd: de verplichte vermeldingen in de startbaanovereenkomst, het bewijs dat de jongere daadwerkelijk ingeschreven is voor de cursussen, opleiding of vorming of daadwerkelijk een bedrijfs- of beroepsopleiding gaat volgen, het verminderd loon in geval van opleiding, de specifieke regeling voor sollicitatieverlof en de verkorte opzeggingstermijn.

Ten slotte wordt in het advies de vraag gesteld of het wel nog opportuun is om de startbaanovereenkomst te laten bestaan.

Hoewel wij niet denken dat het afschaffen van de startbaanverplichting een goede maatregel is, zijn wij van mening dat het beter zou zijn om alle bepalingen met betrekking tot de startbaanovereenkomst te schrappen. De resterende bepalingen maken het namelijk mogelijk om jonge werknemers een lager loon te betalen en een deel van het loon in te houden ter compensatie van de uitgebreide opleiding. De maatregel, zoals die wordt overwogen door de regering, zou er dus op neerkomen dat de lasten (de verplichting) voor de werkgevers worden afgeschaft, terwijl de baten (een lagere verloning) worden behouden.

Auteur: marie.hanse@abvv.be