Negatieve gevolgen uitbreiding ‘vrijwillige’ overuren

Gepubliceerd op

Op 2 oktober 2025 hebben de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad een volledig verdeeld advies uitgebracht over een voorontwerp van. Een van de maatregelen waarin door het voorontwerp voorzien wordt, is het hervormen van de ‘vrijwillige’ overuren.

‘Vrijwillige’ overuren zijn momenteel overuren die gepresteerd kunnen worden zonder dat hieromtrent een specifieke reden (motief), zoals werken in opeenvolgende ploegen of inventaris- en balanswerkzaamheden, vereist is. Een individueel voorafgaandelijk schriftelijk akkoord tussen werknemer en werkgever volstaat. Er is in deze geen enkele tussenkomst van de syndicale delegatie of van de sociale inspectie. Waardoor er vragen kunnen gesteld worden bij het ‘vrijwillige’ karakter van deze overuren.

Voor deze ‘vrijwillige’ overuren, waarvan er jaarlijks 120 kunnen gepresteerd worden, is er overloon verschuldigd, maar geen inhaalrust. Op sectoraal vlak kan er afgesproken worden dat deze tot maximaal 360 gebracht worden. Voor de horeca werd reeds bij wet bepaald dat het quotum 360 uren bedraagt.

Intenties regering

De regering is van plan om in alle sectoren het maximaal aantal presteerbare ‘vrijwillige’ overuren bij wet op te trekken tot 360 uren. Waarbij voor 240 van deze uren overloon niet verplicht zou zijn en bruto gelijk is aan netto (zowel op RSZ als fiscaal vlak vrijgesteld). In de horeca is het zelfs de bedoeling om het aantal op te trekken tot 450 uren (met 360 uren zonder verplicht overloon en bruto gelijk aan netto).

Het is bijkomend de bedoeling om het schriftelijk akkoord van de werknemer standaard van zes maanden op één jaar geldigheidsduur te brengen en dit telkens stilzwijgend te verlengen. Als het opgezegd wordt, zou vanaf nu een opzeggingstermijn van twee maanden gelden.

Verplicht presteren van ‘vrijwillige’ overuren?

Het stilzwijgend verlengen van het schriftelijk akkoord, zet de individuele werknemer nog meer onder druk, gezien eenmaal het akkoord gegeven is, het de werknemer zelf is die dient terug te komen op dit akkoord. Dit is een serieuze drempel voor de werknemer. Bovendien wordt gewerkt met een opzeggingstermijn.

Wat helemaal vreemd is, gezien het hier gaat over zogenaamd ‘vrijwillige’ overuren. Indien een werknemer niet langer dergelijke ‘vrijwillige’ overuren wenst te presteren, blijft de werknemer door de opzeggingstermijn nog twee maanden lang in dienst om die ‘vrijwillige’ overuren alsnog te presteren.

Negatieve impact

Het faciliteren van het presteren van steeds meer overuren ('vrijwillige' en andere) gaat lijnrecht in tegen de door de regering geuite doelstelling om op termijn de werkzaamheidsgraad in België te verhogen naar 80% en onze productiviteitsgroei te verhogen. Werknemers die reeds arbeidsprestaties aan het leveren zijn in uitvoering van een deeltijdse of voltijdse arbeidsovereenkomst, bijkomende uren laten werken, heeft geen enkele impact op de werkzaamheidsgraad van de bevolking. Het aantal werkzame werknemers blijft eenvoudigweg gelijk.

Op die manier wordt ook geen enkele (al dan niet uitgesloten) werkzoekende aan het werk geholpen.
Idem wat de re-integratie van langdurig zieken betreft. Daarenboven heeft onder meer neurowetenschappelijk onderzoek aangetoond dat lange werkdagen net leiden tot een lagere productiviteit. Lange werkdagen verhogen de kans op fouten, arbeidsongevallen en verminderde concentratie. Chronisch lange uren leiden tot uitval (ziekte, burn-out, arbeidsongevallen).

Studies tonen ook aan dat lange werktijden van ouders negatieve effecten kunnen hebben op het welzijn van kinderen (bijvoorbeeld minder ouderlijke betrokkenheid, meer stress in het gezin). Langdurige werkuren of variabele/onregelmatige roosters van ouders kunnen leiden tot minder gezinstijd, verstoorde routines (zoals samen eten), lagere betrokkenheid bij dagelijkse activiteiten met het kind, en verhoogde werk-thuisstress. Dit kan op zijn beurt het welzijn van kinderen beïnvloeden: meer depressieve symptomen, meer risicogedrag, mogelijk slechtere ontwikkeling van sociale/emotionele vaardigheden.

Strijdigheid met Europese Arbeidstijdrichtlijn

De Europese richtlijn 2003/88/EG van 4 november 2003 legt inzake arbeidstijd een maximaal plafond op. Gedurende elke gegeven periode van maximaal 4 maanden, mag de gemiddelde arbeidstijd, inclusief overuren (‘vrijwillige’ en andere), niet meer dan 48 uren bedragen.

Indien we uitgaan van een voltijdse arbeidsovereenkomst met een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uren per week, komen 360 'vrijwillige' overuren neer op het toelaten dat meer dan 32 weken lang elke week 11 'vrijwillige' overuren gepresteerd worden, wat de absolute bovengrens van bovengenoemde richtlijn overschrijdt. Specifiek wat de horeca betreft, gaat het zelfs over meer dan 40 weken. Daarenboven wordt in de voorgelegde bepalingen op geen enkele manier voorzien in een verplichting om via een objectief, transparant en betrouwbaar elektronisch systeem de gepresteerde arbeidstijd (normale en bijkomend gepresteerde uren) te registreren, hetgeen het toezicht op het naleven van de opgelegde verplichten vermeld in de bovengenoemde richtlijn onmogelijk maakt.

In gemeenschappelijk vakbondsfront spreken we ons in het uitgebrachte advies dan ook uit tegen de in het voorgelegde voorontwerp van wet opgenomen wijzigingen aan de reglementering inzake 'vrijwillige' overuren.

Auteur : Lander.vanderlinden@fgtb.be