Prioriteiten 2024-2029 HRPBW inzake welzijn op het werk
Gepubliceerd op
Na verschillende malen te hebben samengezeten om te onderhandelen en te discussiëren, hebben de sociale gesprekspartners die de werknemers en de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen in het bureau van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk een akkoord bereikt over een reeks prioritaire werven voor de komende jaren.
Het document − dat beschikbaar is op de website van de FOD Werkgelegenheid − lijkt enkele zeer brede werkgebieden te bestrijken, maar de vakbondsprioriteiten van het ABVV zijn erin terug te vinden en dit document zou ook gebruikt kunnen worden wanneer er met de volgende regering gewerkt moet worden rond het welzijn op het werk.
Belangrijkste problemen
De belangrijkste problemen die we vandaag als prioritair beschouwen, hebben immers betrekking op de organisatie van het gezondheidstoezicht en de rol die de diensten voor preventie en bescherming op het werk spelen in de ondersteuning van werkgevers bij het naleven van hun wettelijke verplichtingen.
We worden geconfronteerd met een tekort aan arbeidsartsen, en hun krachten − maar ook die van alle preventieactiviteiten die op multidisciplinaire basis georganiseerd worden met verpleegkundigen en preventieadviseurs die gespecialiseerd zijn in ergonomie en psychosociale risico's – worden ingezet voor taken gericht op een dienst die voornamelijk in grote bedrijven aangeboden wordt, ten nadele van kleine en middelgrote ondernemingen.
Kmo’s
Aangezien de overgrote meerderheid van de Belgische ondernemingen kmo’s zijn, deze ongeveer twee derde van de werknemers tewerkstellen, en we meer dan een half miljoen werknemers tellen die langdurig ziek zijn, is het essentieel dat het systeem van medisch toezicht wordt herbekeken, zodat een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid voor iedereen kan worden gegarandeerd op de lange termijn, zelfs tot na de pensioendatum.
Om het systeem te verbeteren, moeten we ook gegevens hebben over de blootstelling aan beroepsrisico’s. We moeten onszelf de middelen geven om deze gegevens te verzamelen in een gezamenlijke databank, ze te analyseren en er aanbevelingen uit af te leiden voor de ontwikkeling en toepassing van zowel de sociale wetgeving als de manier waarop het werk wordt georganiseerd en de manier waarop het personeel en de hiërarchische lijn in ondernemingen worden geïnformeerd en opgeleid − zodat het werk op lange termijn houdbaar blijft voor de werknemers en werkneemsters in België.
De werkwereld verandert snel. Sinds de pandemie is het gebruik van telewerk explosief toegenomen en zijn bepaalde beroepsrisico’s verplaatst, en daardoor soms onzichtbaar geworden. Bovendien is het − met oog op de ontwikkeling van artificiële intelligentie en de gevolgen van de klimaatverandering − van essentieel belang dat de sociale gesprekspartners (op alle niveaus) zich tijdig buigen over mogelijke nieuwe problemen die gepaard gaan met de nieuwe manieren om het werk te organiseren en te beheren.
Natuurlijk blijft een andere grote groep werknemers blootgesteld aan fysieke en psychosociale risico's op het terrein. Grenswaarden voor blootstelling aan gevaarlijke chemische agentia bijvoorbeeld, die met name door Europese richtlijnen worden opgelegd, zijn een belangrijke sleutel in het risicobeheer om de gezondheid van werknemers op de lange termijn te beschermen. Bepaalde chemische agentia, zoals hormoonontregelaars of kankerverwekkende stoffen, hebben geen drempelwaarde om potentieel toxisch te zijn, en we wijzen erop dat de werkorganisatie hier rekening mee moet houden door de hiërarchie van preventiemaatregelen toe te passen.
Het document met de prioriteiten van de sociale gesprekspartners is beschikbaar op de website van de FOD Werk.
Auteur: caroline.verdoot@abvv.be