Rapport-Draghi: juiste ambities, verkeerde invulling

Analyse

Gepubliceerd op

Mario Draghi, de voormalige voorzitter van de Europese Centrale Bank, kreeg van de Europese Commissie de opdracht een rapport te maken over de competitiviteit van de EU. Het rapport doet concrete voorstellen om aan de hand van een nieuwe industriële strategie de economische groei en het concurrentievermogen van de EU te versterken ten opzichte van voornamelijk de VS en China.

Wanneer ‘competitiviteit’ op tafel wordt gelegd, is dit meestal met als doel deregulering, neerwaartse druk op lonen, flexibilisering van de arbeidsmarkt, liberalisering. Opletten dus!

Belangrijkste punten 

Draghi wijst voor de huidige crisis met de vinger naar het gebrek aan investeringen en hij beveelt extra investeringen aan van meer dan 800 miljard euro per jaar, of 5% van het Europese BBP, voor 4/5de te financieren door de privésector. De publieke uitgaven zullen betaalbaar zijn door de uiteindelijke verhoging van de productiviteit. Hij stelt daarom onder andere ook voor dat pensioenfondsen moeten groeien en zich actiever richten op innovatie en risicovolle activiteiten.

Tevens benadrukt het de noodzaak voor een ambitieus en effectief Europees industriebeleid en beveelt een mix aan van brede acties om de juiste voorwaarden te scheppen voor investeringen, naast gerichte maatregelen om specifieke sectorale uitdagingen aan te pakken. Hiervoor wil hij inzetten op een veel gerichter en offensiever handelsbeleid ten aanzien van China en de VS en nieuwe handelsakkoorden met landen die uiterst belangrijke grondstoffen kunnen aanleveren. 

Hiertoe ziet Draghi drie overkoepelende manieren van aanpak:

  • het dichten van de innovatiekloof en de ‘vaardighedenkloof’;

  • verlaging energieprijzen en kansen op vlak van koolstofvermindering volop grijpen;

  • verhogen van veiligheid (defensie) en verminderen van buitenlandse afhankelijkheid.

Om dit alles te bereiken moet volgens Draghi het Europese beleid veel effectiever, minder bij consensus en meer via gekwalificeerde meerderheid. Niet alleen het politieke beleid trouwens, ook de regelgeving, in bijzonder voor bedrijven moet dit sterk vereenvoudigd worden. Om hieraan tegemoet te komen is hij bijvoorbeeld tegen gold-plating (fenomeen waarbij een lidstaat verder gaat bij de omzetting van Europees recht dan de Europese regelgeving, meestal richtlijnen, zelf vereist. Deze regels kunnen als hinderlijk en onnodig worden ervaren voor het bedrijfsleven). 

Onze analyse

We kunnen ons vinden in de algemene boodschap over de noodzaak van aanzienlijke investeringen op Europees niveau en voor een ambitieus industriebeleid. De premisse van Mario Draghi, met name dat een nieuwe industriële strategie nodig is, gekoppeld aan significante investeringen, is correct, maar met de invulling ervan hebben we fundamentele problemen.

  • De nadruk ligt op competitiviteit, sociale en ecologische bekommernissen komen op de tweede plaats;

  • Het probleem van Europa is volgens Draghi vooral regulering, bureaucratie: het rapport-Draghi is een dereguleringsrapport op ieder niveau (innovatie, energie …), terwijl regulering ook een drijvende kracht achter innovatie kan zijn;

  • Het rapport pleit voor het omzeilen van sociale en fiscale wetgeving voor snel groeiende, innovatieve bedrijven door middel van een zogenaamd ‘28th regime’. Dit is zeer problematisch;

  • De investeringsgolf wordt vooral in privéhanden gelegd (met het opengooien van de Europese kapitaalmarkten), kapitaal in handen van pensioenfondsen moet meer risico nemen. In het verleden werden de winsten vaak geprivatiseerd, de kosten gecollectiviseerd. Er is nood aan een nieuwe fiscale capaciteit voor investeringen, een EU-soevereiniteitsfonds voor rechtvaardige sociaaleconomische overgang en gemeenschappelijke goederen, waarbij niemand en geen regio wordt achtergelaten. Er mag geen blanco cheque zijn, overheidsgeld en -steun moeten gepaard gaan met sociale voorwaarden om het creëren van kwalitatieve jobs te garanderen.

  • Het rapport roept op tot overheidsinvesteringen, maar hoe valt dit te verzoenen met de besparingen die worden opgelegd vanuit de EU? Mislukt bezuinigingsbeleid moet worden afgewezen en in plaats daarvan moet de EU ambitieuze gemeenschappelijke investeringsinstrumenten ontwikkelen, een progressief belastingbeleid ontwikkelen en de lidstaten de nodige ruimte laten om investeringen in industriebeleid, openbare diensten, huisvesting, vervoer en werkgelegenheid te financieren;

  • Hoewel het rapport melding maakt van de noodzaak van het “behoud van sociale inclusie” wordt nergens de rol van sociaal overleg of kwalitatieve jobs in het proces vermeld. Collectief overleg en sociale dialoog zijn een sleutelcomponent van het Europese concurrentievermogen;

  • Het rapport pleit voor een drastische verhoging van de middelen voor defensie. Gezien de grote maatschappelijke uitdagingen op andere vlakken is dit een slechte keuze.

Auteurs: lars.vandekeybus@abvv.be, sacha.dierckx@abvv.be, joeri.hens@abvv.be