Vakbonden maken advies welvaartsenveloppe 2025-2026 over aan federale regering
Gepubliceerd op
Stijgt jouw pensioen of vervangingsinkomen op 1 juli 2025? Wettelijk gezien moeten de sociale gesprekspartners tegen 15 september van de even jaren een advies formuleren over de welvaartsverhogingen voor de komende twee jaren. Door allerlei vertragingsmaneuvers van de werkgeversorganisaties was het ook deze keer niet mogelijk de wettelijke deadline te respecteren. De vakbonden maakten daarom eind september hun ‘syndicaal advies’ over aan de federale regering (in lopende zaken). Die moet nu een ontwerpbesluit nemen over de besteding van de welvaartsenveloppe.
De welvaartsenveloppe garandeert, samen met de automatische indexering, dat vervangingsinkomens gelijke tred houden met de stijgende welvaart. Het mechanisme zag het daglicht in 2007 en is een antwoord op de substantiële welvaartserosie van de jaren 1980 en 1990. De wet legt de omvang van de (minimale) enveloppe voor welvaartsverhogingen vast, de sociale gesprekspartners beslissen (in principe) over de besteding ervan. Traditioneel vinden de welvaartsverhogingen plaats op 1 juli van de oneven jaren. De minima stijgen doorgaans met (minstens) 2%, terwijl ook de berekeningsplafonds (‘maxima’) en de langst lopende pensioenen en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen een herwaardering genieten.
De langetermijnimpact van die welvaartsverhogingen valt nauwelijks te onderschatten. De welvaartskoppeling sinds 2007 riep de jarenlange welvaartserosie van de sociale uitkeringen een halt toe. Zonder welvaartsenveloppe bedroeg het gewaarborgd minimumpensioen voor een alleenstaande op 1 mei 2024 amper €1.520 bruto (in plaats van €1.773). Het zou met andere woorden €253 lager liggen. De langst lopende pensioenen zou dan weer een slordige 9% lager liggen.
Het Planbureau becijferde dat voor de jaren 2025 en 2026 een enveloppe beschikbaar is van €894,8 miljoen voor de werknemersuitkeringen en €134,9 miljoen voor de sociale bijstand. De herwaardering van de Belgische pensioenen en sociale uitkeringen is broodnodig. De adequaatheid van de vervangingsinkomens is in ons land nog altijd ondermaats. Het gros van de sociale minima ligt onder de Europese armoederisicodrempel. Enkel het gewaarborgd minimumpensioen en de minimumarbeidsongeschiktheidsuitkering (voor alleenstaanden) liggen boven die grens. Bovendien garandeert onze sociale zekerheid onvoldoende het behoud van de levensstandaard. Voor een gemiddeld verdiener (€3.886 bruto per maand) bedraagt de brutovervangingsratio amper 47% voor het wettelijk pensioen en 56% voor werkloosheid. De oorzaak ligt bij de lage oude lonen die meegenomen worden in de berekening van het wettelijk pensioen en de lage maxima (plafonds) in de werkloosheid.
Politiek zijn er evenwel kapers op de kust. De conservatieven van N-VA en de liberalen van MR willen beknibbelen op de welvaartsvastheid van uw (toekomstig) vervangingsinkomen. Volgens de veel geciteerde ‘supernota’ van de hand van Bart De Wever zouden enkel pensioenen de komende vijf jaar een welvaartsverhoging ontvangen en dan nog afhankelijk van een niet-nader bepaalde ‘duurzaamheidsfactor’. Indien bevestigd zou de inkomensval bij onder meer ziekte en tijdelijke werkloosheid groter worden, terwijl de minima verder onder de armoededrempel duiken. Bovendien zou de budgettaire inspanning zo ongelijk verdeeld worden. Door de welvaartsverhogingen enkel voor de pensioenen toe te kennen, ontvangen de werknemers ongeveer 50% van de minimale enveloppe, terwijl de zelfstandigen 85% van de enveloppe behouden, een aberratie.
De vakbonden vragen logischerwijs om het wettelijk voorziene minimale budget voor welvaartsverhogingen integraal toe te kennen. Tabel 2 vat het syndicaal advies voor de besteding van de welvaartsenveloppe 2025-2026 samen. De meeste welvaartsverhoging zouden ingaan op 1 juli 2025. We lichten op hoofdlijnen toe:
-
De drie vakbonden vragen een verhoging van de minimumuitkeringen met (minstens) 2%. In de tak pensioenen vragen een inhaalbeweging voor het minimumjaarrecht per loopbaanjaar om zo gelijke tred te houden met de verhoging van het interprofessionele minimumloon (GGMMI).
-
Om het verzekeringskarakter te versterken, voorzien we een verhoging van de berekeningsplafonds (‘maximumuitkeringen’) voor onder meer pensioenen, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.
-
We herwaarderen de langst lopende pensioenen en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.
-
Voor de gepensioneerden voorzien we een verhoging van het vakantiegeld in mei 2025 en mei 2026.
- In arbeidsongeschiktheid en werkloosheid zetten we stappen om het statuut ‘samenwonende’ volledig af te schaffen. Het statuut zou verdwijnen tijdens de primaire arbeidsongeschiktheid en gedurende de eerste zes maanden werkloosheid.
Volgens de Generatiepactwet uit 2005 ligt de bal nu in het kamp van de federale regering. Die moet een ontwerpbesluit nemen over de besteding van de welvaartsenveloppe 2025-2026. Volgens de wettelijke procedure krijgen de sociale gesprekspartners vervolgens opnieuw één maand de tijd om hierover een advies te formuleren. De drie vakbonden dringen alvast aan op een spoedige beslissing. De eerste welvaartsverhogingen gaan al in op 1 januari 2025. Pro memorie, in 2019 was het de regering in lopende zaken die de beslissing nam over de definitieve besteding van de welvaartsenveloppe.
Auteur: olivier.pintelon@abvv.be