Verplichte registratie bij verlaten bouwplaats, voor veiligheid en eerlijke concurrentie?

Gepubliceerd op

Op 21 oktober 2025 heeft de Nationale Arbeidsraad een grotendeels unaniem advies uitgebracht betreffende de invoering van een registratieverplichting bij het verlaten van de bouwplaats.

Het wetsontwerp dat aan de NAR werd voorgelegd omvat twee voorstellen: 

  • naast de registratie bij aankomst op de bouwplaats (CkeckIn), die al verplicht is, komt er een verplichte registratie van éénieder die de bouwplaats verlaat (CheckOut);
  • de mogelijkheid om de aanwezigheid van werknemers vooraf en op afstand aan te geven wordt geschrapt. Voortaan moet de werknemer bij elke aankomst en elk vertrek rechtstreeks op de bouwplaats zijn aanwezigheid aangeven.

Deze verplichting heeft betrekking op bouwplaatsen met een kostenplaatje vanaf € 500.000 exclusief btw, zoals reeds het geval is voor de CheckIn-verplichting.

Wat de sancties betreft, verandert er niets. De werknemer die zich niet registreert (terwijl hij hiervoor over alle nodige middelen beschikt) kan bestraft worden met een sanctie van niveau 1. De werkgever (of zijn mandataris of aangestelde) die geen registratiemiddelen ter beschikking stelt kan bestraft worden met een sanctie van niveau 3.

NAR verdeeld over verantwoordelijkheid

In zijn advies stelt de NAR dat ‘een verplichte aanwezigheidsregistratie bij het verlaten van de bouwplaats kadert in het optimaliseren van de strijd tegen sociale fraude en oneerlijke concurrentie. Anderzijds bevordert het ook de veiligheid op de werkplek, zoals bij de identificatie na een arbeidsongeval. Alle leden van de Raad stemmen in met deze doelstelling.

De Raad vestigt de aandacht op meerdere punten, waaronder voornamelijk: 

  • de noodzaak om zowel het CheckIn als het CheckOut- systeem te evalueren;
  • de noodzaak om dit gefaseerd en in overleg met de sector in te voeren, om gepaste oplossingen uit te werken voor de praktische problemen die uit deze nieuwe verplichting zouden kunnen voortvloeien;
  • de noodzaak om alle getroffen sectoren te betrekken en een bijzondere aandacht te besteden  aan personen die te maken hebben met de digitale kloof.

Over de verantwoordelijkheid in het kader van deze verplichting is de Raad verdeeld. De werkgeverskant meent dat het wetsontwerp niet uitdrukkelijk vermeldt wie kan worden gesanctioneerd wanneer de verplichting niet wordt nageleefd. De vertegenwoordigers van de werkgevers dringen er bovendien op aan dat het grootste deel van de verantwoordelijkheid bij de werknemer ligt.

Noch de lezing, noch de interpretatie lijkt ons juridisch geldig. In het advies erkent de vakbondsbank dat een gedeelte van de verantwoordelijkheid bij de werknemer ligt (wat trouwens al door de wet en het Sociaal Strafwetboek geregeld is), maar dat het in het licht van de rest van de sociale wetgeving altijd een gedeelde verantwoordelijkheid is die voornamelijk door de werkgever wordt gedragen.  Meer nog, wij benadrukken dat de werkgever de werknemer voldoende moet informeren en begeleiden en hem de nodige hulpmiddelen ter beschikking moet stellen om aan al zijn verplichtingen te kunnen beantwoorden.

Hoewel we de voorkeur hadden gegeven aan een volledig gemeenschappelijk advies schatten we het resultaat van de besprekingen positief in. De sociale partners zijn namelijk verheugd over de invoering van deze nieuwe registratieverplichting voor de bouwsector. We zullen de invoering ervan nauwkeurig opvolgen zodat de last om eraan te beantwoorden niet buitensporig bij de werknemers ligt.

Auteur : marie.hanse@fgtb.be