Verslag van het congres van Palestijnse vakbond PGFTU

Gepubliceerd op
Een strijd voor nationale bevrijding, een minister van Werk en Ontwikkelingssamenwerking (ENABEL). Wat is het verband? Antwoord op het congres van de Palestijnse vakbond PGFTU.
Tegen de achtergrond van het toegenomen (para)militair en sociaal geweld op de Westelijke Jordaanoever, tegelijk met het bloedbad dat door Israël wordt aangericht in Gaza, hield de Palestijnse Algemene Vakbondsfederatie (PGFTU) op 5 en 6 april haar congres in Ramallah.
Het ABVV was er aanwezig, samen met andere vakbonden en ‘officials’ zoals de directeur-generaal van de IAO, Gilbert Houngbo, of de Palestijnse minister voor werk, Enas Al-Atari.
Veel vraagtekens
Vaststelling voor de Westelijke Jordaanoever: op het vlak van het (inter)gouvernementele beleid evolueert het positief maar er zijn ook veel syndicale vraagtekens.
Voor de minister van werk van de Palestijnse overheid was het congres logischerwijze een gelegenheid om haar prioriteiten uiteen te zetten.
Haar eerste prioriteit is de erkenning bij de IAO van een nieuw statuut ‘Staat waarnemer’ voor Palestina. Tijdens een bilaterale vergadering met de aanwezige Europese vakbonden werd herbevestigd dat de ‘Groep van de werknemers’ hiervoor gunstig gestemd had. Volgens verschillende verklaringen van afgevaardigden van de PGFTU op het congres treedt de Palestijnse regering helaas niet krachtdadig genoeg op om ervoor te zorgen dat de internationale gemeenschap Israël onder druk zet om een ‘symbolische’ vooruitgang te boeken. Misschien een kleine, maar concrete stap vooruit voor de werknemers: compensaties voor grensarbeiders die ‘teruggestuurd’ worden naar de Westelijke Jordaanoever, het opheffen van de daar opgelegde beperkingen voor financiële stromen die de betaling van de lonen van de ambtenaren bemoeilijken. Op al deze elementen wordt trouwens ook gewezen in de verslagen van de IAO over de situatie van werknemers in de bezette gebieden.
Internationale oproep
De minister deed vervolgens een oproep aan de internationale gemeenschap om het programma van de sociale zekerheid te financieren, in het bijzonder de gezondheidszorg. Voor het overige liggen de prioriteiten van de Palestijnse regering eerder in lijn met de …patronale aanpak: bevordering van het ondernemerschap en het leveren van hoger opgeleide arbeidskrachten op de Palestijnse arbeidsmarkt, zelfs uit het buitenland via migratie en tegelijkertijd het verzoek om de Europese/Belgische arbeidsmarkten open te stellen.
Wat komt er echter ‘in ruil’ voor de erkenning van verworven kwalificaties bijvoorbeeld (met inbegrip van de financiële erkenning via collectieve onderhandelingen)? Hoe zit het met de patronale bijdragen voor de financiering van de sociale bescherming, die niet beperkt blijft tot de gezondheidszorg, maar ook voorziet in een systeem van vervangingsuitkeringen in geval van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid n.a.v. oorlogstrauma’s? Hoe zit het met de rechten van de migranten die buiten de grenzen van Palestina voor het patronaat komen werken?
Ondanks dat alles waren we (aangenaam) verrast toen we vernamen dat het Palestijnse ministerie van werk voor de verwezenlijking van meerdere prioriteiten kan rekenen op de steun van de IAO en voornamelijk drie overheidsinstellingen voor ontwikkelingssamenwerking: die van de Duitse, Italiaanse en … Belgische regering, namelijk ENABEL. We kunnen dit alleen maar toejuichen en vragen ons af of de Belgische bedrijven of werkgeversfederaties betrokken zijn als projectpartners/begunstigden? En indien dat zo is, hoe zal de informatie/raadpleging van de werknemers – onder andere in België – dan verlopen?
Twee kwesties
Uit dit alles blijkt dat er uit syndicaal oogpunt twee kwesties moeten uitgeklaard worden.
Enkel streven naar ‘inzetbaarheid‘ met het oog op de economische ontwikkeling van Palestina? Of ook onmiddellijk inzetten op werkgelegenheid en waardige lonen in het kader van de sociale ontwikkeling van Palestina?
Spreken over een strijd voor de nationale bevrijding van Palestina zonder te spreken over de werknemersrechten? Of ingaan tegen de uitbuiting van Palestijnse werknemers als we weten dat hun bevrijdingsstrijd noodzakelijk wordt gemaakt door een situatie van apartheid en bezetting die hun uitbuiting nog verergert?
In ieder geval heeft het congres van de PGTFU op deze vragen geantwoord via het vastleggen van resoluties. Sommige resoluties komen overeen met de benadering van hun ministerie van werk (het belang van de beroepsopleiding) of lijken eerder in lijn te liggen met de prioriteiten van buitenlandse geldschieters. Gelet op de rampzalige sociale context en het extreem geweld in Palestina, is de prioriteit van de ecologische transitie enigszins verrassend, maar zeker prijzenswaardig. De meeste resoluties zijn evenwel zeer logisch en legitiem in deze specifieke Palestijnse context (niet alleen ‘duurzaamheid’ maar ook ‘integriteit’ van de economische ontwikkeling, compensaties voor grensarbeiders,…) of ze beantwoorden aan het verzoek van de afgevaardigden op het congres om terug te keren naar de syndicale basisprincipes: oprichting van arbeidsrechtbanken en coöperatieven, betaling en niveau van de lonen, respect voor de collectieve onderhandelingen.
ABVV solidair
Het ABVV van zijn kant heeft de PGFTU verzekerd dat het solidair is in het kader van zijn actie in België. Wij blijven de Belgische en Europese overheden oproepen om een einde te stellen aan de relaties met Israël die de kolonisatie en de sociale dumpingpraktijken ten voordele van de Israëlische werkgevers in de nederzettingen ‘belonen’. Wij blijven de getuigenissen verspreiden die de PFGTU inzamelt bij Palestijnse werknemers die slachtoffer zijn van geweld, op de weg naar of op hun werk, door de politie, het leger of milities van Israëlische kolonisten die ongestraft blijven. Wij blijven uitleggen dat er geen sociale ontwikkeling mogelijk is in Palestina omwille van de huidige versnippering van het grondgebied. En tot slot blijven we praten over de hoop op wederopbouw, die alleen maar mogelijk zal zijn op basis van respect voor de PGFTU en de sociale dialoog.
Auteur: thierry.aerst@fgtb.be