Hogere sociale uitkeringen vanaf 1 juli
Gepubliceerd op
Onder druk van het ABVV in de afgelopen maanden besliste de federale regering eindelijk een budget van ruim 700 miljoen euro vrij te maken voor de welvaartsenveloppe. Deze welvaartsenveloppe moet ervoor zorgen dat sociale uitkeringen in lijn blijven met de evolutie van de lonen.
Op 1 juli 2021 stijgen heel wat sociale uitkeringen. Niet alleen de minimumuitkering, maar ook alle anderen, want het berekeningsplafond, belangrijk voor het behoud van het verzekeringsprincipe, wordt verhoogd.
Welke uitkeringen gaan op 1 juli 2021 omhoog?
Werkloosheid
Minima volledige werkloosheid, tijdelijke werkloosheid, SWT en inschakelingsuitkeringen:
- +3,5% voor de gezinshoofden en bevoorrecht samenwonenden, en voor tijdelijk werklozen ongeacht gezinssamenstelling
- +2,4% voor alleenstaanden
- +2% voor samenwonenden
Berekeningsplafond:
- +1,1% voor werkloosheidsuitkeringen
- +1% voor SWT
Thematisch verlof
- Het brutobedrag voor uitkeringen voor alleenstaande ouders die 1/10de ouderschapsverlof opnemen, wordt verhoogd tot de helft van de uitkering voor 1/5de ouderschapsverlof;
- de uitkering voor het thematisch verlof voor zorg voor een kind voor alleenstaande ouders wordt verhoogd met 2,4%;
- de uitkering voor 1/5de tijdskrediet opgenomen door alleenstaande ouders – ongeacht het motief – wordt eveneens verhoogd met 2,4%
Pensioenen
De minimumpensioenen verhogen op 1 juli met 2%. Deze verhoging komt bovenop de verhogingen die door de minister op 1 januari 2021, 2022, 2023 en 2024 zijn toegekend.
Andere pensioenverhogingen zijn:
- Verhoging vakantiegeld voor alle gepensioneerden met 3,8% (2,7% in 2022)
- 2% voor de pensioenen die zijn ingegaan in 2016
- 1,2% voor de uitkeringen die zijn ingegaan vóór 2006 (inhaaloperatie oudste uitkeringen)
Het loonplafond wordt eveneens opgetrokken, met meer dan de reële loonevolutie, namelijk 2% in plaats van 1,1%.
Ziekte- en invaliditeit
Minimumuitkeringen
- +2,5% voor de regelmatige werknemers (gezinshoofden)
Je bent een regelmatig werknemer als je minimum 6 maanden voldoet aan de voorwaarden om recht te hebben op een uitkering en een aantal arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen (bv. vakantie) kunt bewijzen binnen een bepaalde termijn. Ook je inkomen speelt een rol. - +2% voor alle andere categorieën (alleenstaanden en samenwonende regelmatige werknemers en alle onregelmatige werknemers)
- +2% voor zij die ziek zijn geworden in 2016
- +0,95% voor zij die ziek zijn geworden vóór 2006 (inhaaloperatie oudste uitkeringen);
- de hulp van derden, voor de zwaarst zorgbehoevenden: +0,5%
- invaliditeitspensioen voor mijnwerkers: +2,5%
Inhaalpremie (soort van vakantiegeld voor zieken)
- met gezinslast: +80 euro
- zonder gezinslast: +30 euro
Op een later te bepalen datum worden de vervroegde minima verhoogd voor werknemers met gezinslast:
- voor regelmatige werknemers: verhoging tot niveau minimum regelmatige werknemers met gezinslast na 6 maanden;
- voor onregelmatige werknemers: verhoging tot niveau minimum onregelmatige werknemers met gezinslast na 6 maanden.
Arbeidsongevallen en beroepsziekten
- minimumuitkeringen: +2% op 1 juli 2021
- berekeningsplafond: +1,1% op 1 januari 2022
- uitkeringen ingegaan in 2016: +2%
- uitkeringen ingegaan vóór 2006: +0,95%
Sociale bijstand (leefloon)
Voor de bijstandsuitkeringen, het laatste sociale vangnet, plant de regering een substantiële verhoging (+10,75% tussen 2021 en 2024). Op 1 juli 2021 is een bijkomende verhoging van 2% voor alle bijstandsuitkeringen (leefloon, IVT, IGO) voorzien.