Ons werkloosheidsstelsel is al streng genoeg
Gepubliceerd op
Het beperken of verstrengen van werkloosheidsuitkeringen helpt niemand vooruit. Bovendien is ons werkloosheidsstelsel al streng genoeg.
Raf De Weerdt, federaal secretaris van het ABVV, houdt in een opiniestuk voor De Morgen een duidelijk pleidooi om te stoppen met het stigmatiseren van mensen in kwetsbare posities, zoals langdurig werklozen. Hij maakt duidelijk dat gerichte maatregelen nodig zijn om de echte drempels naar werk aan te pakken.
Stof of wortel? Nuance en eerlijkheid
De werkloosheidsuitkeringen zijn een hot topic in het publieke debat. Rechtse partijen willen het stelsel verstrengen. Vooruit gaat dan weer voor een basisbaan na 2 jaar. Of dit laatste een haalbare kaart is, is nog wat koffiedik kijken. Toch denken de onderhandelaars onder leiding van kersvers formateur Bart De Wever (N-VA) best twee keer na.
Het is het verhaal van de stok of de wortel. De stok lijkt populairder: maak de regels strenger, dan zullen 'die luie werklozen' wel in beweging komen. Maar verstrengen is symptoombestrijding. Voorstanders stellen dat we wereldwijd 'het enige luilekkerland' zijn waar werklozen royaal hun gangetje kunnen gaan. Dat klopt niet. Meer nuance en eerlijkheid is nodig.
Het recht op werkloosheidsuitkering is al onderhevig aan strenge voorwaarden en controlemechanismen. Neem nu schoolverlaters. Hun uitkeringen zijn al beperkt in de tijd. En de werkloosheidsuitkeringen nemen al af naarmate de tijd vordert. De uitkeringen zijn sowieso al vrij laag, zowel ten opzichte van de armoedegrens als van de lonen. Onze berekeningen tonen duidelijk aan dat het verschil tussen werken en niet-werken al snel meer dan de fameuze 500 euro bedraagt.
Het beperken van werkloosheidsuitkeringen in de tijd of het vergroten van de daling van de uitkeringen blijkt geen effectieve manier te zijn om mensen aan het werk te krijgen. In 2012 werd ons werkloosheidsstelsel hervormd en zijn de uitkeringen sterk degressief gemaakt, wat betekent dat het bedrag na drie maanden werkloosheid geleidelijk afneemt. De RVA concludeerde in 2022 dat versnelde degressiviteit geen positieve invloed had op de arbeidsparticipatie. Tussen 2012 en 2022 bleef de uitstroom naar werk hangen tussen de 30 en 35 procent. Ook onderzoek van de OESO toonde dit aan.
Vestzak-broekzak
In plaats daarvan leiden zulke maatregelen tot een verschuiving richting armoede of naar het OCMW en leefloon, waar werkzoekenden minder begeleiding ontvangen bij het vinden van werk. Dit resulteert in een financiële verschuiving naar gemeenten en OCMW's, wat budgettair gezien neerkomt op een vestzak-broekzakoperatie.
Ten eerste horen we trots te zijn op onze sociale zekerheid, die mensen niet aan hun lot overlaat als ze zonder werk komen te zitten. Ten tweede krijgen werklozen die te weinig inspanningen leveren nu ook al sancties of worden ze geschorst. Het gaat over mensen wier zoekgedrag naar werk wordt gecontroleerd. Daar zit de crux: als je de duur algemeen gaat beperken, scheer je iedereen over dezelfde kam, zonder rekening te houden met hun individuele omstandigheden.
Dit houdt eigenlijk een stevige desavouering in van gewestelijke bemiddelingsdiensten zoals de VDAB. Een werkzoekende is nog steeds verplicht om ondersteuning te aanvaarden en deel te nemen aan de opgelegde activiteiten terwijl je weet dat er na twee jaar alsnog een ferme hakbijl zal vallen ongeacht de inspanningen die een werkloze levert.
Hogere lonen
Om de echte drempels naar werk aan te pakken, zijn gerichte maatregelen nodig. Wie langdurig werkloos is, vertoont vaak een kwetsbaar profiel. Volgens een enquête van het Vlaams ABVV is begeleiding op maat cruciaal. Activeer de VDAB om dit te realiseren. Kinderopvang is een grote kostenpost voor werkende ouders. OESO-cijfers tonen ook aan dat de kost hoog oploopt.
Laat werken lonen. Vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt blijven de minimumlonen te laag. Geef ons eveneens het recht op vrije collectieve onderhandelingen om de brutolonen te kunnen verbeteren en het werk werkbaar te kunnen maken. Veel knelpuntvacatures zijn hieraan te wijten. Voor mensen met een kwetsbaar profiel moeten er banen in de sociale economie beschikbaar zijn, onder normale arbeidsvoorwaarden, en niet door hen in een wankel statuut zoals verplichte gemeenschapsdienst te dumpen.
Tot slot moeten we stoppen met het stigmatiseren van mensen die al in een kwetsbare positie verkeren. Het creëren van een sfeer waarin langdurig werklozen of zieken, leefloners en SWT'ers als profiteurs worden gezien, helpt niemand. Mensen halen zingeving en waardigheid uit hun job. Hopelijk worden de formatiegesprekken op een genuanceerde, onderbouwde manier gevoerd. Begraaf de stok en voer beleid gebaseerd op de wortel.