Slogans en fake news over vakbonden als uitbetalingsinstelling

Vakbonden betalen de werkloosheidsuitkeringen en ze doen dat volgens strikte regels. “Wij zijn overtuigd van onze kwalitatieve dienstverlening,” aldus algemeen secretaris Bert Engelaar van het ABVV, “De cijfers tonen dat het ABVV performanter is dan de Hulpkas. Politiek debat verdient scherpe meningen. Burgers verdienen juiste feiten.”

Het frame is lekker simpel: “België is het enige land waar vakbonden de ‘dop’ uitbetalen. Ze doen dat slecht – 400.000 laattijdige betalingen! Gemeenten moeten voorschieten, en dus moeten de vakbonden uit de Hulpkas.” Dat is de soundbite van N-VA-parlementslid Axel Ronse. De feiten vertellen iets anders.

België is helemaal niet “het enige land ter wereld” met een systeem waarin vakbonden een rol spelen bij de uitbetaling. Ook in de Scandinavische landen is dat het geval.

Institutionele realiteit

Algemeen secretaris van het ABVV Bert Engelaar is categoriek: “De RVA beslist over het recht en het bedrag. De uitbetalingsinstellingen – vakbonden én de publieke Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW) – stellen het dossier samen en betalen uit. Dat is geen exotische afwijking, dat is de institutionele realiteit in ons land.”

“Dat de heer Ronse uitspraken doet over de uitbetalingsinstellingen zonder onze werking te kennen is niet de eerste keer en zal ook niet de laatste zijn”, aldus Engelaar.

Dan de performantiemythe. Het cijfer van 391.435 laattijdige dossiers (op 2.627.000) is misleidend. In de totaliteit van alle dossiers die laattijdig zijn, ligt voor de helft van deze dossiers er geen enkele verantwoordelijkheid bij de uitbetalingsinstelling (ofwel is de RVA mis, ofwel zijn er bijkomende elementen waar de uitbetalingsinstelling niet over beschikte). Voor de andere helft is het dossier misschien wel onvolledig, maar wil dit nog niet zeggen dat er een eenzijdige verantwoordelijkheid is van de uitbetalingsinstelling.

Vertraging

Wie de praktijk kent, weet dat dossier vertraging kunnen oplopen: het niet of foutief afleveren van de C4 door de werkgever, een tewerkstellingsattest dat laattijdig wordt doorgestuurd, een datakoppeling die stokt bij een van de publieke schakels, een formulier dat niet correct is ingevuld … Ook de federale Ombudsman zegt het onomwonden: complexe regels en niet-uniforme processen zorgen voor extra werk, vragen en wachttijd. Nieuwe medewerkers zijn pas na ongeveer één jaar volledig inzetbaar; digitalisering en voldoende werkingsmiddelen zijn dus geen luxe maar basisdienstverlening.

De OCMW-voorschotten waar Ronse gretig mee zwaait? Die bestaan, ze belasten lokale diensten, en ze vragen structurele antwoorden. Maar ook daar zijn cijfers een uitstekend medicijn tegen frames. In 2024 stond het OCMW als schuldeiser geregistreerd 1,37% van de dossiers bij het ABVV. Dat is vervelend en voor wie moet rondkomen zeer pijnlijk, maar het is géén “outsourcing” van de uitbetaling naar gemeenten. Het is vooral een symptoom van trage gegevensuitwisseling en regelgevingsstroop. 

Kwaliteit

Ook de kwaliteitscijfers spreken boekdelen. In 2023 kregen de vakbonden minder dossiers teruggestuurd wegens fouten of onvolledigheid (8,5%) dan de HVW (10%). Bij RVA-controles scoren de vakbonden systematisch beter op onterechte of foutieve betalingen. En qua productiviteit is het verschil nog groter: in 2022 behandelde een voltijdse werknemer bij de vakbonden gemiddeld 11.062 betalingen per jaar tegenover 1.932 bij de HVW. De vakbonden hebben bovendien 344 kantoren in het hele land, tegenover 35 voor de HVW. 

“Wie objectief kijkt, ziet dat de vakbonden performanter werken dan de HVW”, aldus nog Engelaar.

Nog één misverstand ontmijnen. De HVW is bovendien geen “vehikel van de vakbonden”, maar een openbare instelling van sociale zekerheid. Punt. De eigen website van de HVW en officiële overheidskanalen bevestigen dat zonder omwegen. Ronse beweert dat “de vakbonden” de HVW besturen en daarom uit die instelling moeten worden gezet. De HVW is publiek; zoals bij vele openbare instellingen zit het beheer mee verankerd in het sociaal overleg met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. Als wij uit de beheersorganen van de HVW worden gezet, moet de financiering per betaling voor alle uitbetalingsinstellingen gelijk wordt getrokken. Dat is consistent met het pleidooi voor gelijke spelregels en transparantie. Volgens onze berekening zou zo’n nivellering betekenen dat de HVW ongeveer 27 miljoen euro minder middelen krijgt dan vandaag. Dat is geen steek onder water; dat is de logische consequentie van de “gelijke behandeling” waar Ronse luidkeels om vraagt.

Politiek debat verdient scherpe meningen. Burgers verdienen juiste feiten.