Strafrechtelijke vervolging wegens syndicale actie?! Wat zijn onze argumenten?

dinsdag, 24 Juli 2018
Nieuws

De correctionele rechtbank te Antwerpen heeft op vrijdag 29 juni 2018 de voorzitter van ABVV-Antwerpen schuldig verklaard aan het misdrijf “kwaadwillige belemmering van het verkeer”, en dit naar aanleiding van onze nationale vakbondsactie die plaatsvond op 24 juni 2016 in de haven van Antwerpen. Deze veroordeling is voor ons onaanvaardbaar. Check hieronder onze argumenten.

 

Wat zijn onze argumenten?

  • Verstrijken redelijke termijn

Tijdens het opsporingsonderzoek werden geen actievoerders, manifestanten of vakbondsleden verhoord die op 24 juni 2016 aan de stakingsactie deelnamen. Ook geen enkele weggebruiker, omstaander of rechtstreeks belanghebbende werd verhoord.

Al evenmin werd van enige schade, in welke vorm ook, melding gemaakt.

Pas op 11 augustus 2016, werd door andere politiemensen dan deze die het aanvankelijk proces-verbaal opstelden, een overzicht gegeven van de acties.

Geen verdere onderzoekverrichtingen werden gesteld (buiten het verhoor van de voorzitter van ABVV-Antwerpen en de militant op 4 juli 2016).

Het strafdossier bleek vervolgens gedurende 1 jaar zoek te zijn (!).

Het duurde nog tot eind februari 2018 vooraleer onze mensen voor de rechtbank gedagvaard werden.

Door de verstreken tijd tussen de dag van de feiten (24 juni 2016) en de behandeling ervan (voorjaar 2018), kon de zaak niet binnen een redelijke termijn afgehandeld worden (artikel 6 EVRM) en werden onze mensen beperkt in hun verdedigingsmogelijkheden (probleem om nog getuigen te laten horen).

  • Willekeur

De actie op 24 juni 2016 verschilde bovendien in niets van die van de vorige jaren.

Het ging om een proportionele en redelijke uitoefening van fundamentele rechten, zoals voorheen.

In het verleden werd bij identieke acties steeds in onderling overleg met de politiediensten een evenwicht nagestreefd tussen de uitoefening van fundamentele rechten en de belangen van andere personen. Nu kozen de politiediensten er echter voor om meteen de confrontatie aan te gaan met de demonstranten. En dit met wapenstok, wapenschild en waterkanon, tegen vreedzame demonstraten.

In het verleden werd bij identieke acties nooit vervolgd op grond van artikel 406 Sw., nu werden deelnemers strafrechtelijk vervolgd.

In andere steden, waar ook dezelfde actie gevoerd werd, werden wel afspraken gemaakt met de politie en werd wel op een volwassen manier omgegaan met de acties.

Door voor het eerst over te gaan tot vervolging op basis van art. 406 Sw is er sprake van willekeur. Het opzet is niet het straffen van bepaalde personen, maar wel het inperken van de stakings- en actievrijheid.

  • Geen individuele handelingen verricht om het verkeer te belemmeren

Uit de pv’s en evenmin uit de fotografische opnames, blijkt niet dat de beschuldigden een strafbare handeling zouden hebben gesteld. En al zeker niet dat ze het verkeer kwaadwillig zouden hebben belemmerd.

Erger nog, niettegenstaande het artikel van het Strafwetboek duidelijk individuele handelingen vereist (“hij die kwaadwillig het verkeer [...] belemmert door enige handeling die een aanslag uitmaakt op de verkeerswegen [...], of door enige andere handeling die het verkeer met of het gebruik van vervoermiddelen gevaarlijk kan maken of die ongevallen kan veroorzaken bij het gebruik van of het verkeer met die vervoermiddelen”), werd de voorzitter van ABVV-Antwerpen op 29 juni 2018 veroordeeld als organisator van de actie!

Wat een veel te vergaande lezing is van het artikel uit het Strafwetboek, gezien dit artikel nergens spreekt van organisatoren.

  • Een syndicale actie is niet ‘kwaadwillig’

Het door het Openbaar Ministerie ingeroepen artikel 406 van het Strafwetboek, is er te vinden onder de afdeling ‘Opzettelijk doden, niet doodslag genoemd, en opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel’.

Zowel de titel van de afdeling, als het artikel zelf, maken duidelijk dat het hier niet gaat over eender welke belemmering van het verkeer, maar dat het dient te gaan over het ‘opzettelijk’ toebrengen van (lichamelijk) letsel en het ‘kwaadwillig’ belemmeren van het verkeer.

Een syndicale actie heeft als bedoeling om syndicale eisen kenbaar te maken en die kracht bij te zetten.  Een syndicale actie heeft nooit de bedoeling om letsel toe te brengen en kan al zeker niet als ‘kwaadwillig’ beschouwd worden.

Temeer daar het gaat over de uitoefening van syndicale vrijheden, waaronder het fundamenteel stakingsrecht.

In het verleden werd reeds geprobeerd om hetzelfde artikel in te roepen tegen een vakbondssecretaris.

De correctionele rechtbank van Hasselt veroordeelde in eerste instantie nog de secretaris, maar het Antwerpse (!) Hof van Beroep heeft bij arrest d.d. 28 april 2004 de vakbondssecretaris vrijgesproken.

Het Hof heeft toen klaar en duidelijk gesteld dat:

“dat het zeker niet het uiteindelijke opzet van de actievoerders was het verkeer te belemmeren; hun eigenlijke bedoeling was ruchtbaarheid geven aan syndicale eisen;”

“dat uiteraard de uitoefening van alle rechten, ook van de grondrechten, grenzen heeft; Dat in deze zaak echter niet blijkt dat de actie méér was dan een normale vakbondsactie, waarbij getracht werd op niet-delictueuze wijze ruchtbaarheid te geven aan bepaalde ideeën;”

“de vakbondsactie wellicht verkeershinder met zich bracht; dat echter niet blijkt dat het ging om een kwaadwillige belemmering van het verkeer en dat evenmin blijkt dat de fundamentele rechten van het individu op een grensoverschrijdende wijze werden uitgeoefend.”

  • Fundamentele rechten kunnen niet zomaar ingeperkt worden

Het betrof hier een gewone, vreedzame syndicale actie, een uitoefening van fundamentele rechten (het stakingsrecht en het recht op vrije meningsuiting).

De rechtspraak van zowel het Europees Hof van Justitie als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) vrijwaren deze fundamentele rechten.

Onze regering heeft zelfs de positieve verplichting om de uitoefening van deze fundamentele rechten te vrijwaren en te bevorderen.

Het is niet aan het Openbaar Ministerie om plotsklaps een nieuwe, eigen invulling te geven van wat al dan niet toegelaten is, van hoe een stakingsactie er dient uit te zien en hoever deze mag gaan.

Dit kan enkel en alleen door de sociale gesprekspartners zelf gebeuren.

De rechter stelt in zijn vonnis dat de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting en het betogingsrecht noodzakelijke steunpilaren zijn in een democratische samenleving.
Maar zegt verder eenvoudigweg dat dit niet impliceert dat deze rechten ‘zonder enige beperking’ kunnen worden uitgeoefend.

De fundamentele rechten op betoging, op staking en op vereniging zijn echter dermate belangrijk dat ze enkel in uitzonderlijke gevallen mogen worden ingeperkt. Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bieden artikels 10 en 11 EVRM weinig ruimte voor beperkingen op politieke meningen en actie-uitingen, zeker als het gaat om kwesties van publiek belang.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens verwijst hierbij ook naar het Europees Sociaal Handvest (ook door België geratificeerd), dat de bedoeling heeft om de beperkingen op fundamentele rechten te reglementeren, niet de fundamentele rechten zelf.

Deze beperkingen dienen noodzakelijk te zijn in een democratische samenleving en proportioneel te zijn ten aanzien van de beoogde doelstelling ervan.

Het onmiddellijk laten ingrijpen door de politiediensten tijdens een syndicale actie, beantwoordt helemaal niet aan de verdragsrechtelijke voorwaarden opgelegd aan beperkingen van fundamentele rechten.

Wat is er aan de hand?

Eigenlijke processtukken

De verschillende processtukken van deze zaak kunnen hier teruggevonden worden.

De lijst zal aangevuld worden a rato van de verdere gerechtelijke stappen die ondernomen worden