Gelukkige 75ste verjaardag, ondernemingsraad!
Gepubliceerd op
75 jaar geleden werd de wet aangenomen die sociaal overleg vastlegde op nationaal vlak, binnen sectoren en in bedrijven. We vieren deze verjaardag want deze wet erkende de rol van vakbonden én zorgde voor inspraak van werknemers in hun bedrijf via de oprichting van de ondernemingsraad.
Op 20 september 1948, 75 jaar geleden, werd de wet over ‘de organisatie van het bedrijfsleven’ aangenomen. Deze kaderwet is heel erg belangrijk als een van de pijlers van het sociaal overleg, de dialoog tussen werkgevers en werknemers(organisaties). De wet omvatte een geheel van instellingen, dat op sociaal en economisch vlak de dialoog permanent mogelijk zou maken. Op nationaal vlak werd de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven opgericht, op sectoraal vlak de bedrijfsraden en op ondernemingsvlak de ondernemingsraden (OR).
Werk je in een bedrijf met minstens 100 werknemers, dan is er zo’n ondernemingsraad. In die raad discussieert de directie met de delegees of werknemersafgevaardigden die jij kiest bij de sociale verkiezingen. Je ABVV-delegees waken er over de financiële toestand van het bedrijf, de personeelsbezetting, de werkuren … Ze beslissen er mee over het personeelsbeleid, het arbeidsreglement, de jaarlijkse vakantie …
Het is geen toeval dat 75-jarige wet regelmatig wordt aangevallen door rechts, door diegenen die onder het mom van ‘minder regels’ ook minder inspraak van vakbonden en dus werknemers willen, diegenen die het sociaal overleg en sociale acties willen fnuiken. Maar: wetten die het sociaal overleg verankeren, zijn een garantie op inspraak van werknemers. Ze geven vorm aan onze democratie. Ze geven jou een stem in je bedrijf.
Hieronder gaan we dieper in op hoe die wet tot stand kwam en waarom dit een belangrijk verhaal is.
Nieuwe ideeën en structuren
Vóór het neoliberale tegenoffensief in het midden van de jaren 70 beleefden we wat historici en economen vandaag 'de dertig gloriejaren' noemen. Vooral in België betekende dit 30 jaar van sterke economische groei en een stijgende levensstandaard. Natuurlijk was dit ook te danken aan de wederopbouw van onze landen na de Tweede Wereldoorlog. Maar bovenal vond deze groei plaats in een sociale context die gekenmerkt werd door een verzwakking van de greep van de markt.
Drie belangrijke zaken lagen hieraan ten grondslag.
- Onze sociale zekerheid en het Keynesiaanse economische beleid.
Sociale zekerheid is onze georganiseerde solidariteit waar we allen aan bijdragen en allen de vruchten van plukken bijvoorbeeld door een vervangingsinkomen als we ziek zijn. Bij Keynesiaans beleid gebruikt de overheid zijn wetgevende en financiële hefbomen om de ongebreidelde markt in goede banen te leiden (‘te reguleren’) en de economische ontwikkeling te sturen in het algemeen belang.
- Het ‘Sociaal Pact’, een overeenkomst tussen werkgevers en vakbonden: sociale vrede en verhoging van de productiviteit in ruil voor bestaanszekerheid en medezeggenschap.
De wet van 20 september 1948 over de ‘organisatie van het bedrijfsleven’ waarvan we vandaag de 75e verjaardag vieren - is de hoeksteen van het systeem van sociaal overleg zoals we dat vandaag kennen.
Rome is niet op één dag gebouwd
België heeft sinds 1936 nationale arbeidsconferenties. Deze kwamen tussen 1944 en 48 vaak samen om loon- en arbeidsvoorwaarden te bespreken. Ze verankerden de dialoog tussen werkgevers en vakbonden.
Omdat ze het belangrijkste instrument van de vakbonden waren geworden om hun eisen te verwezenlijken, richtten ze in 1944 op nationaal niveau, dus over de sectoren heen, de Algemene Paritaire Raad op. Paritair staat voor evenwichtige samenstelling met werkgevers en vakbonden. Vakbondsvertegenwoordiging op bedrijfsniveau en betrokkenheid van de vakbonden bij economische en financiële kwesties bleven echter geblokkeerd door de bazen.
Omdat iedereen er zich van bewust werd dat inspraak en betrokkenheid van de werknemers op het gebied van veiligheid en gezondheid steeds belangrijker werd, werden in 1946 Comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de arbeidsplaatsen opgericht. Hieruit groeien later de Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk zoals we die vandaag kennen, waar directie en delegees in gesprek gaan over de veiligheid en gezondheid in het bedrijf.
Enkele maanden later, na debatten over de invoering van een wet over de ondernemingsraden, werd een akkoord bereikt over de vakbondsafvaardiging. Voor het ABVV was dit een overwinning! Inspraak en vertegenwoordiging binnen het bedrijf werd erkend, en het op werknemerseisen gebaseerde karakter van de afvaardiging werd bevestigd.
20 september 1948
Op 20 september 1948 nemen we een volgende belangrijke stap. De wet over ‘de organisatie van het bedrijfsleven’ richt deze overlegorganen op:
- Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, verantwoordelijk voor het geven van advies over de nationale economie
- Bedrijfsraden op sectorniveau
- Ondernemingsraden
Directie en werknemersvertegenwoordigers verkozen bij sociale verkiezingen onderhandelen over arbeidsomstandigheden, werkorganisatie, werkgelegenheid en ontslagen, financiële kwesties.
Deze wet versterkt de rol van vakbonden en laat toe om echt tussen te komen via ondernemingsraden op bedrijfsniveau. En dit niet alleen over sociale maar ook financiële en economische kwesties. Vakbonden hebben vanaf dan recht op de cijfers en statistieken over de financiële situatie van het bedrijf om hun rol ten volle te kunnen spelen.
Sociale verkiezingen
De eerste sociale verkiezingen werden gehouden in 1950. Ze bevestigden de rol van het ABVV, dat 60% van de stemmen haalde. Voor en na de verkiezingen probeerden sommige werkgevers de ontwikkelingen af te remmen. Ze goochelden met het aantal werknemers dat overlegorganen verplicht binnen het bedrijf.
Ook vandaag zijn er bedrijven waar die grenzen angstvallig in de gaten worden gehouden. Zeker met het oog op de sociale verkiezingen. Ook vandaag, ondanks de wettelijke verankeringen, wordt overleg gehypothekeerd. Ook vandaag worden vakbondsacties belemmerd. Ook vandaag gaat de strijd verder om werknemers een stem te geven.