Europese richtlijn voor preventie van psychosociale risico’s is dringend nodig

Gepubliceerd op

Er is nood aan een Europese richtlijn voor de preventie van psychosociale risico’s op het werk. Richtsnoeren of informatie over goede praktijken zijn volstrekt ontoereikend.

Een Europese richtlijn voor de preventie van de psychosociale risico’s op het werk was een belangrijk punt onder het Belgisch voorzitterschap. De Europese Commissie en de Europese sociale partners hebben al duidelijk aangegeven voorstander te zijn van wetgeving ter zake. We moeten dus talmen. Op het Uitvoerend Comité van het Europees Vakverbond van 15 en 16 oktober 2024, keurden we alvast een resolutie goed om onze eisen te onderstrepen. 

Waarom is deze richtlijn zo belangrijk?

Europese werknemers worden blootgesteld aan allerlei beroepsrisico's, maar het toenemende gebruik van informatie- en communicatietechnologieën, de digitalisering en het gebruik van allerlei machines ter vervanging van menselijke arbeid en menselijk contact hebben geleid tot een ongekende golf van zieke werknemers. Werknemers worden ziek in alle sectoren en ze blijven langdurig ziek. Ze twijfelen aan de zinvolheid van hun werk, ze ervaren onzekerheid of controle en constante druk om steeds meer te doen in minder tijd en met minder middelen. De Europese beroepsbevolking lijdt aan depressie en burn-out, maar ook aan een reeks daarmee samenhangende lichamelijke aandoeningen − zoals hart- en vaatziekten en spier- en skeletaandoeningen − en ondervinden relationele moeilijkheden (die ook verband houden met de toename van het drugsgebruik onder werknemers) die kunnen leiden tot geweld. Geweld waarvan vrouwen de eerste slachtoffers zijn.

Het Europees Vakbondsinstituut schat dat 8% van de gevallen van depressie veroorzaakt door psychosociale risico’s leidt tot vroegtijdig overlijden. Gevallen van zelfmoord die verband houden met de arbeidsomstandigheden worden op Europees niveau niet eens bijgehouden. 

De roep om een Europese Richtlijn waarmee psychosociale risico’s op het werk eindelijk kunnen worden aangepakt weerklinkt steeds luider, zowel vanuit de academische wereld als van experts, nationale politici, syndicale middens en zelfs de Europese sociale gesprekspartners. Niet alleen de slachtoffers, maar ook bedrijven en de samenleving als geheel betalen hier momenteel de rekening voor. Het voorkomen van deze risico's zou voor iedereen veel minder kosten.

Wat willen we?

Wij pleiten voor een specifieke richtlijn voor de preventie van psychosociale risico's als aanvulling op het wetgevende arsenaal rond beroepsrisico's. Richtsnoeren of informatie over goede praktijken zijn volstrekt ontoereikend. Er moeten collectieve en preventieve maatregelen worden genomen door alle werkgevers, niet alleen door degenen die over voldoende middelen en over de wil beschikken om een goede fysieke en psychosociale gezondheid op het werk te garanderen.

We dringen er op aan dat de richtlijn op alle gebieden rekening houdt met gender. Er moet niet alleen specifieke aandacht worden geschonken aan vrouwen, maar ook aan andere kwetsbare groepen zoals jongeren en slachtoffers van haat op grond van afkomst, seksuele geaardheid of gender. 

We vragen om in de richtlijn een duidelijke definitie op te nemen die verband houdt met de werkwereld (zoals die van IAO-verdrag 190). De richtlijn moet ook bevestigen dat de arbeidsorganisatie, de manier waarop het werk georganiseerd wordt psychosociale risico's met zich meebrengt, dat preventie een sleutelrol speelt en dat de bewijslast in het voordeel van de werknemer moet spelen. Het is immers de werkgever die verantwoordelijk is voor een gezonde, duurzame en houdbare arbeidsorganisatie. 

Andere belangrijke punten:

  • Het Europees Vakverbond stelt dat aandoeningen als gevolg van blootstelling aan psychosociale risico's erkend moeten worden als beroepsziekten.
  • Geen enkele werknemer zou gemonitord en gecontroleerd mogen worden door welke digitale technologie dan ook. Werknemers mogen niet met elkaar in concurrentie gebracht worden door middel van individuele productiviteitsmetingen. Deze managementmethoden brengen duidelijk psychosociale risico’s met zich mee.
  • De werknemersvertegenwoordigers moeten (met name via doelstellingen en indicatoren) betrokken worden bij het identificeren van risico's en het organiseren van de preventie ervan.
  • Alle werknemers moeten de gevolgen van psychosociale risico’s die verband houden met de arbeidsorganisatie kunnen melden zonder schrik te moeten hebben voor represailles. Werknemers moeten worden opgeleid over deze kwesties en de hiërarchische lijn moet een verplichte, specifieke opleiding krijgen. 
  • Huishoudelijk personeel moet worden opgenomen in het toepassingsgebied van de nieuwe richtlijn.

Tot slot moet de arbeidsinspectie, zoals in elke andere context, ook de nodige opleiding en kwalitatieve en kwantitatieve middelen krijgen om te kunnen nagaan of de door de richtlijn opgelegde maatregelen correct worden toegepast. 

Auteurs: Caroline.Verdoot@abvv.beJoeri.Hens@abvv.be