NAR-advies langdurig zieken

Gepubliceerd op

De sociale gesprekpartners in de Nationale Arbeidsraad brachten een advies uit over de regeringsplannen met betrekking tot langdurig zieken

In de NAR brachten op 5 mei de sociale gesprekspartners unaniem advies uit over de plannen van de Arizona-regering rond terugkeer naar werk van langdurig zieken. Dit advies liet toe om gemeenschappelijke bezorgdheden naar voren te schuiven en de inconsistenties van de voorgestelde maatregelen aan het licht te brengen. Een gemeenschappelijk advies heeft meer impact dan een verdeeld advies. Aangezien in het advies enkel met de werkgevers gemeenschappelijke standpunten werden opgenomen, weerspiegelt het niet onze volledige kritiek op de programmawet.

Adviesaanvraag

Dit advies kwam tot stand naar aanleiding van een adviesaanvraag van de ministers van Werk en Sociale Zaken over het ontwerp van programmawet, dat voor een groot deel gericht is op het versterken van het sanctiekader voor iedereen die betrokken is bij de re-integratie van langdurig zieken. 

De sancties tegen zieken  worden versterkt, het responsabiliseringssysteem voor werkgevers (solidariteitsbijdragen) wordt omgezet in een budgettaire maatregel en de re-integratieprocedure in hoge mate wordt geformaliseerd. De invoering van strafrechtelijke sancties voor werkgevers die geen formeel re-integratietraject opstarten na zes maanden arbeidsongeschiktheid voor werknemers met arbeidspotentieel zou kunnen leiden tot strafrechtelijke sancties die informele re-integratietrajecten en collectieve afspraken op bedrijfsniveau in gevaar brengen. Wie dit fameuze arbeidspotentieel moet vaststellen, en hoe, blijft tot op heden echter zeer vaag.

Maar de zieken zelf worden het hardst aangepakt:

  • inperking van het gewaarborgd loon (en een volledige neutralisatie ervan bij progressieve werkhervatting met toestemming van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds);

  • verstrenging van financiële sancties en controle van de werkgevers en alle betrokken artsen;

  • afschaffing van het vermoeden van arbeidsongeschiktheid tijdens het doorlopen van een re-integratietraject zodat arbeidsongeschikten onbeperkt onderhevig blijven aan controle en een afschrijving mogelijk zal zijn (dit vermoeden blijft alleen bestaan bij besmettelijke ziektes).

Zo hebben de ontwerpteksten de gevolgen van de epidemie van langdurige zieken volledig verwisseld met de oorzaken ervan en de verantwoordelijkheid voor arbeidsongeschiktheid grotendeels afgeschoven op de zieken zelf en de artsen die deze ziekten vaststellen.

Vrijwillig karakter

In dit advies hebben we in eerste instantie de vroegere standpunten van de sociale partners onderschreven:belang van het vrijwillig karakter van re-integratie, alsook van multidisciplinaire, collectieve en dynamische benadering, voldoende ondersteuning van langdurig zieken en het draagvlak voor afspraken op ondernemingsniveau (de rol van het sociaal overleg).

De centrale boodschap van het advies blijft echter het feit dat een responsabiliseringsmechanisme met financiële sancties niet verenigbaar is met een vrijwillige benadering.

Ook het nefast gevolg van het toekennen van nieuwe taken in kader van de terugkeer naar werk op het tekort aan (arbeids)artsen werd benadrukt. Er wordt eveneens gewezen op het feit dat er meer focus dient gelegd te worden op preventie en het ontwikkelen van een welzijnsbeleid.

De sociale gesprekpartners vinden het zonder meer cruciaal om een definitie van het arbeidspotentieel uit te werken (geen rechtszekerheid noch voor werknemers, noch voor werkgevers).

De nieuwe regels voorzien in een opname in het arbeidsreglement via de gewone procedure tot wijziging van het arbeidsreglement van de modaliteiten voor het contact met een arbeidsongeschikte werknemer. Dit contact dient op het meest gepast ogenblik plaats te vinden, rekening houdend met de gezondheidstoestand van de werknemer.

Neutralisatie gewaarborgd loon

Een ander belangrijk element van de voorgelegde wetswijzigingen betreft een neutralisatie van het gewaarborgd loon in geval van progressieve tewerkstelling. Hier hebben de sociale gesprekspartners verwezen naar hun eerdere adviezen waarin gesteld wordt dat “zodra de beperkte tijdsduur voor de neutralisatie van het gewaarborgd loon voorbij is, de werknemer recht heeft op het gewaarborgd loon, ongeacht de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid.”

Wat betreft de procedure van medische overmacht, hebben we gezamenlijk verwezen naar het feit dat een beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht “betreurenswaardig” is en dat het ook essentieel is dat de betrokken werknemer zo goed mogelijk ondersteund en begeleid wordt naar de arbeidsmarkt, op basis van zijn medische toestand en resterende mogelijkheden.  

Om de gevolgen van deze hervorming in kaart te brengen hebben de sociale gesprekpartners ook om evaluatie gevraagd twee jaar na de inwerkingtreding van de programmawet.

De wijzigingen van de re-integratieprocedure bij de eigen werkgever (wijziging van de codex over het welzijn op het werk) werden ook voor advies voorgelegd aan de sociale partners in de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk. Dit advies zal wordt verwacht eind juni.

Auteur: anna.makhova@abvv.be