RVA-studie over impact coronacrisis op tijdelijke werkloosheid
![](/sites/default/files/styles/8_cols/public/2025-01/covid3_0.jpg?itok=dwYm6AQA)
Gepubliceerd op
Welke impact heeft de coronacrisis gehad op de tijdelijke werkloosheid? Momenteel zien we een hoger percentage tijdelijke werkloosheid dan in het verleden maar is deze toename structureel en is dit veralgemeend gebruik van de tijdelijke werkloosheid veroorzaakt door de epidemie, of zijn er andere factoren en verklaringen?
Op 6 december 2024 publiceerde de RVA een uitgebreide studie die niet alleen voorstelt om op deze vragen te antwoorden, rekening houdend met alle recentste beschikbare gegevens, maar ook om het mechanisme van tijdelijke werkloosheid in een ruimere context te plaatsen: historisch, geografisch, per werknemersprofiel, per ondernemingsprofiel, per activiteitensector, en door ook rekening te houden met de verschillende motieven van tijdelijke werkloosheid (werkgebrek wegens economische oorzaken, overmacht, overmacht om medische redenen, technische stoornis, slecht weer, collectieve sluiting en staking of lock-out).
Historisch perspectief
Voor de periode van 1945 tot 2023, was 2018 het jaar waarin er het laagste aantal budgettaire eenheden per werkgever waren. Na de coronacrisis is dit aantal tot een lager niveau gedaald: het vijfde laagste niveau sinds 1945. Uitgedrukt in fysieke eenheden is de trend globaal gezien gelijkaardig.
Geografisch perspectief
Indien we de Belgische ‘coronavirus-regeling’ voor tijdelijke werkloosheid vergelijken met de regelingen die in 10 andere Europese landen (Duitsland, Zwitserland, Frankrijk, Zweden, Luxemburg, Denemarken, Nederland, Spanje, Italië en het Verenigd Koninkrijk) werden ingevoerd of bestaan om de gevolgen van de epidemie voor de economie te beperken, stellen we vast dat de invoeringsdata overal vrij gelijkaardig zijn (maart 2020 voor de meeste landen) en dat er twee golven zijn voor de beëindiging van de specifieke regelingen (eind juni 2021 en eind september 2021). België sloot zich bij geen van deze golven aan en verlengde de ondersteunende maatregelen tot eind 2022 (om rekening te houden met de overstromingen in juli 2021 en de gevolgen van de crisis in Oekraïne), en vervolgens tot eind juni 2023 voor bedrijven met een hoog energieverbruik.
Wat het vervangingspercentage betreft, hebben de landen die de regelingen voor tijdelijke werkloosheid het langst hebben ingevoerd (Duitsland en België), evenals Frankrijk en Spanje, relatief lage percentages (tussen 60% en 70%) in vergelijking met andere landen zoals Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Zwitserland en Zweden (variërend van 80% tot 88%). Twee landen waren van mening dat de getroffen werknemers geen inkomensverlies mochten lijden en garandeerden een vervangingspercentage van 100 procent: Nederland en Denemarken.
België behoort tot de top-drie (van de onderzochte landen) met de laagste plafonds (€1.928,33), terwijl Zwitserland en Nederland de hoogste plafonds hanteren (respectievelijk €9.153 en €9.718).
In de periode vóór corona maakten onze Franse en Duitse buren weinig gebruik van tijdelijke werkloosheid. In 2018 was het percentage tijdelijke werkloosheid in Duitsland 30 keer lager en in Frankrijk 20 keer lager dan bij ons, hoewel dat jaar in België een laagterecord werd opgetekend. Na de crisis, in 2022, noteerden de drie landen relatief vergelijkbare scores. In 2023, terwijl België zijn ondersteunende maatregelen uitbreidde en een stijging van slechts 25 procent ten opzichte van 2018 kende, hadden zowel Duitsland als Frankrijk veel hogere cijfers dan in de periode vóór corona (500% meer in Duitsland, 270% in Frankrijk). De verlenging van de ondersteunende maatregelen door België heeft bijgevolg a priori geen grote impact gehad op het gebruik van tijdelijke werkloosheid.
Welke factoren verklaren de schommelingen in het niveau van de tijdelijke werkloosheid doorheen de tijd?
De eerste factor is de economische situatie in België, die onvermijdelijk schommelt en een aanzienlijke impact heeft op het gebruik van tijdelijke werkloosheid. De tweede factor heeft te maken met de talrijke wijzigingen in de regelgeving sinds het referentiejaar (2012): we denken aan de toekenningsvoorwaarden, de welvaartsenveloppe, de verschillende vergoedingspercentages, enzovoort. Ten derde en tot slot benadrukt de RVA de stabiliteit van het aantal werkgevers dat gebruik maakt van tijdelijke werkloosheid, gecompenseerd door een intensivering van dit gebruik vergeleken met de periode vóór corona, wat gedeeltelijk het huidige hogere percentage zou verklaren.
Tijdelijke werkloosheid volgens motief
Als we kijken naar het totaal aantal dagen per motief voor tijdelijke werkloosheid voor de jaren 2019 en 2023, wordt 90 procent van dit totaal gedekt door motieven wegens werkgebrek om economische redenen en door motieven omwille van slecht weer. Daarentegen is er na de pandemie enkel bij de tijdelijke werkloosheid om economische redenen een stijging van het aantal budgettaire eenheden per werkgever.
De studie wijst ook op de stijging van het aantal werkgevers dat een beroep doet op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht om medische redenen, dat zijn hoogste niveau bereikt over de hele bestudeerde periode, zowel wat de fysieke eenheden, de budgettaire eenheden als het aantal werkgevers betreft.
Profiel van de werknemers
De tijdelijke werkloosheid treft voornamelijk mannen (gebruikelijke percentage 78,2%), het Vlaams Gewest heeft de afgelopen 12 jaar het meest gebruik gemaakt van tijdelijke werkloosheid en qua leeftijdsverdeling is er een redelijk gelijkmatige verdeling, hoewel er een stijging is van het aandeel 60 tot 65 jarigen en 55 tot 60 jarigen vergeleken met 2012 en de omgekeerde vaststelling kan worden gedaan voor het aandeel jongeren. Wat nationaliteit betreft, treft de tijdelijke werkloosheid in toenemende mate werknemers van buitenlandse afkomst, wat met name kan worden verklaard door de evolutie van de bevolking zelf als geheel en door de natuurlijke evolutie van de arbeidskrachten.
Het profiel van de ondernemingen
Wat de grootte van de ondernemingen betreft is er in de bestudeerde periode (2012-2024) een daling van de tijdelijke werkloosheid merkbaar bij alle categorieën behalve bij de grote ondernemingen (waarvan het aandeel stabiel blijft). Anderzijds, in termen van het gemiddeld aantal budgettaire eenheden per werkgever, stellen we na de crisis een duidelijke opwaartse trend vast bij de grote ondernemingen bedrijven en in mindere mate ook bij de middelgrote bedrijven.
Op het niveau van de sectoren heeft Covid-19 niet geleid tot een algemene, structurele verhoging van de tijdelijke werkloosheid die te wijten is aan een nu algemenere vertrouwdheid met de procedures, maar er is daarentegen wel een intensifiëring van het gebruik ervan in bepaalde sectoren (industrie, diensten enz.), vergeleken met de periode ervoor.
Welk(e) antwoord(en) kunnen we geven op de vraag of de gezondheidscrisis een invloed heeft gehad op het hogere percentage tijdelijke werkloosheid dat we nu kennen?
Er zijn geen aanwijzingen dat het wijdverspreide gebruik van tijdelijke werkloosheid tijdens COVID-19 een blijvende en significante impact heeft op het gebruik van de tijdelijke werkloosheid door de werkgevers. De huidige hogere cijfers vergeleken met de periode vóór de crisis kunnen worden verklaard door:
-
de economische situatie in 2019 (meest gebruikte referentiejaar om de huidige cijfers mee te vergelijken) was heel verschillend: het was het einde van een periode van enkele jaren van economische groei en de tijdelijke werkloosheid was historisch laag;
-
deze toename wordt niet veroorzaakt door een groter aantal werkgevers dat beroep doet op tijdelijke werkloosheid maar wel door een intensifiëring van het gebruik: België heeft niet te maken met meer werkgevers die een beroep doen op dit stelsel maar met een constant aantal werkgevers die het mechanisme intenser gebruiken dan voordien;
-
Ten slotte blijkt dat ook bij vorige crisissen het herstel van de tijdelijke werkloosheid naar het pré-crisis niveau telkens met meerdere jaren werd uitgesteld en momenteel is het te vroeg om een dergelijk herstel uit te sluiten (a priori wordt dit door niets belet).
De volledige studie vind je op de RVA-website.
Auteur: hugues.ghenne@abvv.be