ABVV roept op om hervorming Vennootschapsrecht niet te stemmen
Ondanks de politieke onrust en het feit dat de huidige regering niet langer over een parlementaire meerderheid beschikt, staat de stemming over de hervorming van het vennootschapsrecht morgen (dinsdag 18/12/2018) op de agenda van de plenaire Kamerzitting. Het ABVV roept de Kamerleden op om deze grondige liberalisering van ons economisch stelsel niet op een drafje goed te keuren.
Met de geplande hervorming die momenteel voorligt in het parlement wil minister van Justitie Koen Geens (CD&V) een verregaande liberalisering en flexibilisering van het Belgische Vennootschapsrecht doorvoeren. Het ABVV heeft reeds verschillende malen bezwaren geuit tegen deze hervorming. De drie belangrijkste knelpunten daarbij zijn de invoering van de vrije keuze van het toepasselijk vennootschapsrecht, de voorgenomen liberalisering van de BVBA en de beperking van de foutaansprakelijkheid voor bestuurders.
Met de invoering van de statutaire zetelleer wil de minister Belgische vennootschappen vrij laten kiezen waar ze hun ‘officieel’ adres (of statutaire zetel zoals dat heet) zetten en dus ook welke vennootschapsrechtelijke regels op hen van toepassing zullen zijn. Dat hoeft niet langer te zijn op de plaats waar de werkelijke economische activiteit plaatsvindt, maar kan op eender welke postbus in België, Luxemburg, Panama, Abu Dhabi, … of waar ook op aarde zijn.
De liberalisering van BVBA naar BV zal gebeuren door elk wettelijk vereiste aan minimumkapitaal te schrappen en de andere nog resterende grendels op het aantal eenpersoonsvennootschappen weg te nemen. Hierdoor zullen constructies worden gefaciliteerd waarbij malafide handelaars hun vermogen opdelen en verduisteren achter een cascade aan vennootschappen
Het meest tegen de borst stuitende voorstel van hervorming is echter het idee om een absolute aansprakelijkheidsbeperking voor bestuursfouten in te voeren. Deze voorgestelde beperking, zelfs voor zware bestuursfouten, is zo aberrant dat het in onze ogen onmogelijk is of toch zou moeten zijn voor ieder verantwoordelijk parlementslid om wetens en willens mee te werken aan een dergelijke ondergraving van de fundamentele principes van ons aansprakelijkheidsrecht.
Terug naar de tekentafel
Niet alleen het ABVV heeft zich al herhaaldelijk bijzonder kritisch uitgelaten over deze hervorming. Volgens gespecialiseerde juristen zal bijvoorbeeld de voorgestelde aansprakelijkheidsbeperking “niet minder dan de preventieve en reparatieve functie van het ganse aansprakelijkheidsrecht ondergraven en zou daarom elke jurist moeten bezig houden”[1] Ook de Raad van State heeft zich in haar adviezen bijzonder kritisch uitgelaten. Zo stelde de Raad eind september bijzonder duidelijk dat de teksten van deze hervorming nog teveel slordigheden bevatten en aan een “volledig heronderzoek” dienden te worden onderworpen om “rechtsonzekerheid (…) voor alle adressaten van het Wetboek (de vennootschappen en hun organen, hun interne of externe juridische adviseurs, de rechterlijke instanties, de overheidsbesturen, enz.)” te vermijden.
In deze context is dan ook onaanvaardbaar dat een dergelijke verregaande en onafgewerkte hervorming nog gauw door het parlement zou worden geloodst op een moment van verhoogde politieke spanningen. Alle belanghebbenden bij een sterk en fair regelgevend kader voor onze economie verdienen een volwaardig parlementair onderzoek en debat over deze materies.
[1] De voorgestelde ‘cap’ op bestuursaansprakelijkheid: enkele in het oog springende discriminaties https://corporatefinancelab.org/2018/10/04/de-voorgestelde-cap-op-bestuursaansprakelijkheid-enkele-in-het-oog-springende-discriminaties/