Een hervorming die geen rekening houdt met de werkvloer
In de nacht van maandag op dinsdag bereikte het kernkabinet een akkoord over de pensioenhervorming. Op basis van wat we tot hiertoe weten, stelt het ABVV vast dat deze hervorming weinig rekening houdt met de realiteit van de werknemers. We tekenen ook op dat de toegangsvoorwaarden tot het minimumpensioen gebruikt worden om het budgettaire plaatje te laten kloppen. Zoals we al vreesden.
Strengere toegang tot minimumpensioen
Nadat we nog maar net een minimumpensioen van 1.500 euro netto hebben binnengehaald – dat na indexeringen in 2024 zelfs op 1.630 euro zal komen te liggen – zullen door deze pensioenhervorming duizenden mensen geen recht meer hebben op dat minimumpensioen. Werknemers moeten immers 20 jaar effectief gewerkt hebben om toegang te kunnen krijgen. Het beginsel van de gelijkgestelde periodes wordt hierdoor ernstig aangevallen.
Weliswaar is er een overgangsperiode en wordt er voorzien in correcties, met name door rekening te houden met periodes van arbeidsongeschiktheid of zwangerschapsverlof, om de 20 jaar effectieve tewerkstelling te berekenen. Maar alles bij elkaar blijven de betrokken werknemers op hun honger zitten. Wie ziek is geweest of om een andere reden niet ‘actief kon zijn op de arbeidsmarkt’, mag daarvoor niet gestraft worden. Het ABVV begrijpt ook niet dat de regering tijdelijke werkloosheid niet als gelijkgestelde periode meerekent, als je ziet wat de impact was van Covid-19 op de tewerkstelling en welke reddingsboei tijdelijke werkloosheid is geweest voor de economie. We vrezen dan ook dat armoede bij onze gepensioneerden alleen maar zal toenemen.
Vooral verliezers
Door een nieuw criterium toe te voegen, zullen er vooral verliezers zijn. De nieuwe voorwaarden die worden gesteld, impliceren een pensioenverlies tot enkele honderden euro's voor ongeveer een derde van wie vandaag in aanmerking komt voor het minimumpensioen. Dit zijn voornamelijk vrouwen die deeltijds hebben gewerkt (zelden uit vrije wil) of die een gefragmenteerde loopbaan hebben. Want vrouwen zijn nu eenmaal nog altijd diegenen die het vaakst hun werkuren moeten afbouwen of hun loopbaan onderbreken om zorg te dragen voor kinderen of zorgbehoevende familieleden. Die stereotiepe rolverdeling blijft hardnekkig hangen.
Een zeer slechte herwaardering van deeltijdswerk
Ook wordt gezegd dat de berekening van de toegang tot het minimumpensioen voor deeltijdse werknemers (en dan voornamelijk vrouwen) zal worden "geherwaardeerd". Maar waar gaat het over? Er wordt slechts rekening gehouden met 5 jaar deeltijdswerk, gepresteerd voor 2001, om als voltijds in rekening gebracht te worden. Dat is voor het ABVV onvoldoende. Jonge werknemers komen niet in aanmerking terwijl er nog altijd heel veel deeltijdse arbeid is in tal van sectoren. We vrezen ook dat deze maatregel een druppel op een hete plaat is, gezien de strenge toegang tot het minimumpensioen.
En wat met belastend werk?
De socialistische vakbond is al jaren vragende partij dat er bij een pensioenhervorming rekening wordt gehouden met belastend werk, met zware beroepen. Nachtwerk, repetitieve taken, hoge flexibiliteit, zware psychosociale belasting … zijn onder meer criteria die in rekening moeten worden gebracht om werknemers op vervroegd pensioen te kunnen sturen, zonder financieel in te boeten. Deze regering houdt de boot af.
Het opnieuw invoeren van de pensioenbonus brengt geen soelaas. Om langer te kunnen werken, moet je daar fysiek ook toe in staat zijn. Tegen 2030 zal de wettelijke pensioenleeftijd gestegen zijn tot 67 jaar, terwijl de gemiddelde levensverwachting in goede gezondheid amper 65 jaar bedraagt. Die pensioenbonus is dus voor veel mensen niet haalbaar. De explosieve toename van het aantal langdurig zieken is daar het bewijs van. Daarom pleit het ABVV voor toegang tot pensioen na 40 jaar werken.
Durf de arbeidsduur collectief te verkorten
De pensioenuitgaven zullen de komende decennia onvermijdelijk stijgen. Maar productiviteit en rijkdom nemen ook voortdurend toe wat het mogelijk maakt om deze investering te betalen. Daarnaast vormen de verlagingen van de socialezekerheidsbijdragen van de werkgevers en de alternatieve verloningen - waarop geen bijdragen worden ingehouden - middelen die kunnen worden teruggevorderd ten voordele van de pensioenen. Een hogere werkzaamheidsgraad en dito sociale bijdragen, vormen een andere belangrijke financieringsbron, maar de recepten van vandaag hebben weinig resultaat. Hoog tijd om een collectieve arbeidsduurverkorting aan te durven met compenserende aanwerving en zonder loonverlies.
De meest urgente hervorming waarover moet worden nagedacht, gaat over de herfinanciering van ons pensioenstelsel.