Energieprijzen: noodmaatregelen moeten samengaan met structurele oplossingen
Lagere gas- en elektriciteitsrekeningen staan hoog op de regeringsagenda.
De begrotingsbesprekingen van oktober 2021 brachten een reeks maatregelen rond de energieprijzen. Deze waren ontoereikend om de prijsexplosie in te dammen. De ongeziene prijsstijgingen treffen vooral de laagste inkomens, maar ook gezinnen die nooit eerder financiële moeilijkheden ondervonden.
Het ABVV dringt bij de regering aan op de volgende maatregelen:
- De verlenging van het uitgebreid sociaal tarief, op z’n minste tot wanneer de markt stabiliseert (2023, volgens de prognoses). Gezinnen die gedurende enkele maanden van dit ‘verlengde’ sociaal tarief profiteerden (tijdens de coronaperiode), moeten immers een nieuw contract sluiten met hun leverancier indien de oorspronkelijk vastgestelde termijn na maart 2022 niet wordt verlengd. Dit contract zal minder voordelig zijn omdat de prijzen vandaag veel hoger liggen.
- Een automatische toekenning van het sociaal tarief. Een aantal gezinnen vroeg het sociaal tarief niet aan, ook al hadden ze daar recht op. Dit moet opgelost worden.
- Een nieuwe grondslag voor de toekenning van het sociaal tarief. Deze moet rekening houden met zij die ondanks een laag inkomen (eenoudergezinnen, lage pensioenen, enzovoort) hierop geen beroep kunnen doen.
- Een verbod op het afsluiten van elektriciteit en van gas tijdens de winterperiode.
- De definitieve verlaging van de btw op energie van 21 naar 6%. Dit zou de hele bevolking, en niet alleen de lage inkomensgroepen, ten goede komen. Energie is immers een basisbehoefte die niet onderhevig moet zijn aan de grillen van de markt.
Om de maatregelen te financieren zou de regering de overwinsten van sommige energieproducenten – in het bijzonder de uitbater van kerncentrales – kunnen gebruiken of de accijnzen voor grootverbruikers kunnen verhogen.
Energiearmoede neemt met rasse schreden toe. Snel handelen is de boodschap.