Gedeeltelijke lockdown ABVV vraagt noodmaatregelen
Werknemers die symptomen van het coronavirus vertonen of die rechtstreeks in contact komen met mensen die positief hebben getest op COVID-19, blijven soms werken onder druk van de werkgever of uit schrik een deel van hun inkomen te verliezen. Quarantaine is soms financieel onhoudbaar, terwijl het vanuit gezondheidsoogpunt essentieel is.
Sommige ondernemingen waarvan tot 20% van het personeel wegens COVID-19 in ziekteverlof is, ontkennen staalhard dat de besmetting van hun werknemers op de werkplek kan zijn gebeurd of tijdens de verplaatsingen voor woon-werkverkeer. Diezelfde ondernemingen werven dan soms uitzendkrachten aan die vaak minder ervaren zijn en een kwetsbaarder statuut hebben. Te weinig procedures worden ingevoerd om de bescherming van de werknemers op te voeren, terwijl de besmettingsgraad op haar hoogst is.
Dat zijn getuigenissen vanop de werkvloer, in verschillende sectoren, en bevestigen jammer genoeg de berichtgeving in De Tijd en l’Echo vandaag. Van de bevraagde ondernemingen in de regio’s Brussel, Antwerpen, Luik en Oost-Vlaanderen springt in het totaal 67% onzorgvuldig om met de veiligheidsmaatregelen die zijn ingesteld om de verspreiding van het virus tegen te gaan.
In deze omstandigheden kunnen de cijfers in de komende weken onmogelijk verbeteren. De situatie is meer dan ernstig. Ze is dramatisch. Als men (om puur economische redenen) een tweede lockdown - die experten uit de gezondheidszorg en de ziekenhuizen voorstaan - wil vermijden, moet er ambitieuzer, strenger en veeleisender worden gereageerd op onverantwoord gedrag.
Het ABVV vraagt noodmaatregelen:
- Werknemers zouden niet moeten kiezen tussen hun gezondheid en precariteit. De uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid moeten opgetrokken worden. Wij vragen 75% van het geplafonneerde brutoloon en de optrekking van dit plafond. Ook de werkgevers moeten hier hun verantwoordelijkheid opnemen en zorgen voor een opleg zodanig dat de koopkracht van de werknemer maximaal kan worden verzekerd.
- De toegang tot uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19 moet soepeler en sterk vereenvoudigd worden (zoals in maart-april) om het werk van de sociaal secretariaten, de werkgevers, de RVA en de uitbetalingsinstellingen te vergemakkelijken.
- Verplicht telewerk daar waar het mogelijk is en telkens in een overlegd kader.
- De invoering van een performant systeem voor gegevensinzameling op de plaatsen van besmetting om besmettingsbronnen te detecteren en in te perken.
- De versterking van de rol van het CPBW (Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk) om bindende maatregelen te doen naleven.
- De versterking van de inspectiediensten van welzijn op het werk die nu onderbemand zijn. Er moeten sancties volgen bij niet-naleving van de regels.
- Verder moet de lijst van essentiële sectoren beperkt worden. Vandaag gaat het om 40% van de activiteiten in de privésector.
- Een moratorium op ontslagen in de sectoren die veel overheidssteun krijgen.
- Handhaving van de opschorting van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen.
- En een verhoging van die werkloosheidsuitkeringen.
In het belang van de volksgezondheid, in het belang van onze ouderen, geliefden en onszelf, in het belang van de werknemers die de economie doen draaien, moet iedereen maximaal bijdragen aan deze collectieve inspanning. De individuele verantwoordelijkheid heeft echter haar grenzen. En in bepaalde omstandigheden is het zelfs onrechtvaardig enkel daarop te rekenen. Indien de regering nog een totale lockdown wil voorkomen, moet ze hardere taal spreken en harder optreden bij controles van ondernemingen die de basisregels met de voeten blijven treden.
Om de economie te beschermen moet men eerst diegenen beschermen die haar draaiende houden.