Vakbonden vragen minister Vandenbroucke verder te gaan in beperking supplementen en verhogen conventioneringsgraad

Het moedige voorontwerp van kaderwet omtrent de hervorming van de gezondheidszorg van minister Vandenbroucke voorziet onder meer het plafonneren van de ereloonsupplementen in ziekenhuizen tot 125% en 25% in de ambulante zorg. Daarnaast treft de minister maatregelen om de conventioneringsgraad te verhogen. Zo voorziet hij om bepaalde premies enkel uit te keren aan geconventioneerde zorgverleners.
De vakbonden vinden deze maatregelen een stap in de juiste richting, maar vragen verder te gaan. Het meest recente rapport over de performantie van het Belgische gezondheidssysteem toont opnieuw aan dat het aandeel eigen betalingen in het Belgische gezondheidssysteem (17,9%) opmerkelijk hoger is dan in buurlanden zoals Luxemburg (8,9%), Frankrijk (8,9%), Nederland (9,3%) en Duitsland (12,0%). Het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) stelde in dit rapport expliciet dat de supplementen de prijstransparantie en de prijszekerheid voor de patiënt verminderen.
In het licht van deze cijfers valt meer dan het dubbele van de afgesproken vergoeding aanrekenen aan de patiënt niet uit te leggen. Met het oog op de financiële toegankelijkheid van de zorg vragen de vakbonden de ereloonsupplementen verder te beperken in samenhang met de hervorming van de ziekenhuisfinanciering.
Aangezien het in sommige regio’s onmogelijk is om bepaalde zorgverleners zoals kinesisten of gynaecologen binnen de conventie te vinden, vragen ze ook verdere maatregelen om de conventioneringsgraad op te drijven. Daarbij zijn ze wel waakzaam voor de brede introductie van richttarieven. De richttarieven zijn de toegestane maximale overschrijdingen van de honoraria. Ze kunnen nu enkel worden vastgesteld in de akkoorden tandheelkundigen-ziekenfondsen, maar met deze kaderwet wordt dit mogelijk in alle gezondheidszorgsectoren. Dit betekent dat ook geconventioneerde zorgverleners de honoraria tijdelijk en beperkt in “bijzondere situaties” zullen kunnen overschrijden. Wat onder “bijzondere situaties” moet worden begrepen staat niet limitatief omschreven in het voorontwerp, wel worden twee bijzondere situaties expliciet aangehaald. De richttarieven zouden (tijdelijk) mogen worden voorzien voor innovatieve vormen van zorg en wanneer de nomenclatuur voor bepaalde verstrekkingen al dermate lang niet meer werd herijkt dat de vergoeding achterhaald is. Vakbonden vragen dat naast een evaluatie van het gebruik van de richttarieven, ook een controle op het verantwoord en correct gebruik van richttarieven wordt voorzien. Zo niet vrezen de vakbonden dat de kostprijs voor de patiënt zelfs bij de geconventioneerde zorgverleners opgedreven zal worden.
De vakbonden steunen voluit de maatregelen die de toegankelijkheid van de zorg versterken, een doelstelling die zij al jarenlang verdedigen en die door de Algemene Raad van het RIZIV, een orgaan waarin zij zelf zetelen, als een prioritaire gezondheidsdoelstelling is erkend.