Pensioenrapport: ABVV vraagt versoepeling voorwaarden vervroegd pensioen en meer aandacht voor pensioenfactuur zelfstandigen
In de zomer van 2022 vroeg de federale regering de sociale partners advies over drie thema’s: de sociale en financiële houdbaarheid van het pensioenstelsel, de veralgemening van de tweede pensioenpijler en de gezinsdimensie. In de schoot van NAR en CRB bereidden de sociale gesprekspartners de afgelopen maanden een lijvig pensioenrapport voor. Vakbonden en werkgevers keurden het rapport gisteren definitief goed.
De sociale gesprekspartners in de Nationale Arbeidsraad (NAR) en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) werkten de afgelopen maanden in alle luwte aan een lijvig pensioenrapport. Het pensioenrapport is gebaseerd op audities met academici uit binnen- en buitenland en op cijfermateriaal aangereikt door de instellingen (FPD, RSZ, RSVZ, Federaal Planbureau en Sigedis).
Voor het ABVV vloeien vier conclusies uit het pensioenrapport voort. Om te beginnen, zijn de huidige voorwaarden voor het vervroegd pensioen te streng. Op dit moment kunnen werknemers op de leeftijd van 60 jaar pas met pensioen na een loopbaan van 44 jaar en dat zonder correcties voor belastend werk (zware beroepen). Het pensioenrapport stelt evenwel vast dat de gezonde levensverwachting voor kortgeschoolden slechts 60,5 jaar bij vrouwen en 62 jaar bij mannen bedraagt. De gemiddelde levensverwachting in goede gezondheid ligt in België overigens op 64 jaar. De verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 67 jaar is alleen al om die reden onbegrijpelijk.
Ten tweede gaan gelijke pensioenrechten voor zelfstandigen (afschaffing correctiecoëfficiënten) best gepaard met gelijke pensioenbijdragen. Boven op de kritieken van onder meer de OESO en de Raad van State toont het pensioenrapport – via simulaties over de impliciete bijdragevoet – aan dat eenzelfde pensioenbijdrage voor zelfstandigen nodig is om (in de toekomst) financieel evenwicht in het stelsel te behouden. Er zijn met andere woorden geen argumenten meer om een afwijkende – en proportioneel gezien voordeligere – bijdrage voor zelfstandigen te rechtvaardigen.
Ten derde toont het pensioenrapport een belangrijke convergentie tussen de drie pensioenstelsels, met een forse stijging van het zelfstandigenstelsel (+61% in laatste tien jaar, bovenop inflatie) en een daling van het mediane ambtenarenpensioen. De afgelopen decennia was er een substantiële erosie van de statutaire pensioenen. Het ABVV vindt het dan ook niet logisch dat bij elke besparingsronde de pensioenen van de publieke sector geviseerd worden.
Ten slotte werpt het pensioenrapport de blik over de landsgrenzen, meer bepaald op de Duitse pensioenhervorming van 2001. Het nieuwe puntensysteem ging er gepaard met forse daling van de vervangingsratio (-8,2%). Het maakt duidelijk dat zonder herfinanciering een verarming van de gepensioneerde bevolking dreigt.
De sociale partners engageren zich om in een tweede fase de discussie over de pensioenen verder te zetten. Het ABVV hoopt de discussie over belastend werk nieuw leven in te blazen en mikt op een grondige hervorming van de gezinsdimensie (echtscheidingspensioen, overlevingspensioen), met oog op een individualisering van de pensioenrechten en een betere afstemming op het tweeverdienersmodel.