Syndicale premie: als de overheid een afleidingsmanoeuvre creëert
Het is voor de vakbonden compleet onduidelijk waarom er binnen de regering een blokkage optreedt over de verhoging van de syndicale premie. Over de verhogingen van deze premie, en een hele rits andere, is er een akkoord tussen de vakbonden en de werkgevers. De syndicale premie is bij uitstek een bevoegdheid van de sociale partners, waar de overheid niet moet in tussenkomen.
De syndicale premie is er gekomen als tussenkomst van werkgevers aan vakbondsleden die kosten maken om samen een vakbond uit te bouwen en zo goed sociaal overleg mogelijk te maken. Dat sociaal overleg boekt vooruitgang voor iedereen, ook voor wie geen lid is. De syndicale premie compenseert een deel van de financiële inspanning van vakbondsleden. Inspanningen waarvan iedereen in dit land, alle werknemers en alle bedrijven profiteren. De aanpassing van het bedrag van de syndicale premie hangt ook steeds samen met het afsluiten van een IPA. Een IPA waarvan de regering toegezegd heeft het integraal te zullen uitvoeren.
Dat de verhoging enkel zou kunnen als de syndicale premie aangegeven wordt is politieke hocuspocus. Er moeten dan miljoenen fiscale fiches aangemaakt worden. Dat zou een enorme administratieve belasting voor bedrijven betekenen. Bovendien krijgt de overheid dan zeer gevoelige informatie te pakken: wie is lid van een vakbond. Dat is flagrant in strijd met de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).
Er is dus geen andere conclusie mogelijk dan dat dit gaat om een slecht politiek afleidingsmanoeuvre op een moment dat de grootste regeringspartij in nauwe schoentjes komt omwille van de compleet falende kaaimantaks. Aan een paar miljoen hardwerkende mensen, die de voorbije jaren al zwaar inleverden en wie nog een fikse rekening wacht voor het budgettair wanbeleid, zowaar 10 euro extra per jaar ontzeggen getuigt echt van sociale wereldvreemdheid.