Wetsontwerp zware beroepen privésector getuigt van totaal gebrek aan visie op loopbanen
De sociale partners in het Beheerscomité van de Federale Pensioendienst hebben een verdeeld advies uitgebracht over het wetsontwerp dat de basisregels voor zwaar werk in de privésector vastlegt. De allerbelangrijkste kritiek van de vakbonden slaat op de context waarin deze besprekingen gevoerd moeten worden. De regering dwingt de sociale partners tot een debat over zware beroepen, maar ontwijkt het fundamentele debat: welke loopbanen willen we in de toekomst?
De leeftijd voor het wettelijk pensioen, het vervroegd pensioen en het overlevingspensioen werd verhoogd. De voorwaarden voor het SWT en het tijdskrediet eindeloopbaan verstrengd. Er wordt alsmaar meer ruimte gemaakt voor arbeidsduurverlenging, voor arbeidstijdflexibiliteit op maat van de werkgever, voor nieuwe precaire arbeidsvormen, met minder flexibiliteit voor de werknemer zelf om zijn arbeidsduur en loopbaan aan te passen aan de persoonlijke en gezinsnoden. Maar antwoorden op de vraag hoe mensen dit gaan volhouden, hoe we werk werkbaarder gaan maken, die antwoorden komen er niet. Het debat wordt zelfs niet opgestart. Terwijl dat net de kern van de zaak is. De gang van zaken van de voorbije jaren is dan ook een totaal verkeerde aanpak. De vakbonden hebben dit totaal gebrek aan visie op loopbanen als uitgangspunt naar voor geschoven in hun advies.
In hun advies leggen de vakbonden ook de vinger op andere grote tekortkomingen in het wetsontwerp.
De vakbonden zijn op zich akkoord met de voorgestelde, algemene criteria. En zoals de regering ook zelf al aangaf, moeten deze verder verfijnd worden. De vakbonden legden hier ook al een voorstel voor op tafel. Daarvan vinden we helaas niets terug in de teksten. Integendeel, in de beperkte invulling van de criteria zoals die nu op tafel ligt, zitten een paar grote problemen. ‘Belastende werkorganisatie’ is zeer restrictief ingevuld. Dit maakt dat erg belastende arbeidsregelingen in sectoren zoals de non-profit of bagageafhandeling op luchthavens niet in aanmerking komen. Dat het criterium ‘belasting van mentale of emotionele aard’ geen zelfstandig criterium is, is onaanvaardbaar. Heel veel mensen gaan nu al onderuit door te veel stress op het werk. Bovendien dreigen vooral vrouwen hiervan het slachtoffer te worden omdat zij veel meer werken in jobs met een zware emotionele of mentale belasting.
De vakbonden willen voor het werknemersstelsel komen tot een lijst van generieke criteria, eerder dan een lijst op te stellen van zware beroepen. Een lijst van zware beroepen dekt onvoldoende de complexiteit van de werkvloer.
Het is niet serieus om te beweren dat zwaar werk extra zal gevaloriseerd worden, maar dit tegelijk in te snoeren in een vooraf bepaald en te klein budget. Dit staat haaks op objectieve regels. Het kan voor ons absoluut niet dat werknemers pensioenverlies lijden wanneer ze vervroegd op pensioen gaan na een carrière van zwaar werk. Werknemers zouden op die manier zelf opdraaien voor de zogenaamde compensatie voor zwaar werk. De vakbonden herinneren er ook aan dat de erkenning van zwaar werk voor het pensioen de bestaande regelingen voor vervroegde uittreding via landingsbanen en SWT aanvullen en niet in de plaats ervan komen.
Elke langdurige blootstelling aan een van de criteria moet gecompenseerd worden. Een minimumperiode van blootstelling aan zwaar werk van meer dan 60 maanden kan absoluut niet. Uit de teksten leiden we ook af dat heel wat werknemers geen compensatie zullen genieten voor jarenlang zwaar werk. De overgangsregeling die bepaalt dat enkel zwaar werk in de laatste 5 of 10 jaar (nog te bepalen) voor 2020 zal meetellen, zonder rekening te houden met zwaar werk dat voordien werd gedaan, is schandalig. Alle periodes van zwaar werk moeten meetellen. Daarenboven wil de minister deze periode slechts in aanmerking nemen als je dat zwaar beroep in éénzelfde functie bij éénzelfde werkgever uitoefende. Dat is onbegrijpelijk.
De compensatie die de regering voor zwaar werk voorstelt is ook zwaar onvoldoende voor wie slechts aan één van de vier criteria voldoet. Wie bijvoorbeeld extreem zwaar fysiek werk doet, zal slechts een heel beperkte compensatie krijgen. Ook voor wie heel jong beginnen werken zit er geen compensatie voor zwaar werk in het regeringsvoorstel. Dat is een bijzonder onheuse behandeling.