IPA – het is erop of eronder
De vertegenwoordigers van de vakcentrales en interprofessionele afdelingen van het ABVV kwamen vandaag bijeen voor een stand van zaken m.b.t. de onderhandelingen voor een IPA 21-22.
Bij wat op tafel ligt, kunnen we niet anders dan vaststellen dat er voor de werknemers geen evenwichtige maatregelen zitten. Wij benadrukken dat er voor ons geen sprake kan zijn van een goed interprofessioneel akkoord als met volgende elementen geen rekening wordt gehouden:
- een aanzienlijke verhoging van het minimumloon met al een eerste fase vanaf 2022 en een geleidelijke optrekking in de jaren die volgen;
- het behoud van de stelsels SWT, met inbegrip van de mogelijkheid om vanaf 58 jaar met brugpensioen te kunnen vertrekken voor ondernemingen in herstructurering en voor de zware beroepen;
- het behoud van de mogelijkheid om op het einde van de loopbaan 4/5de te werken vanaf de leeftijd van 55 jaar én (en dit is nieuw) de mogelijkheid om eveneens van 55 jaar 1/2de te werken (landingsbanen).
Momenteel wordt er onvoldoende rekening gehouden met deze punten. De onderhandelingen zijn wat ons betreft nog niet ten einde. Voor het ABVV is het bereiken van een evenwichtig akkoord bijzonder belangrijk omdat dit de arbeidsvoorwaarden van zoveel werknemers zou verbeteren. Wij willen een IPA dan ook alle kansen geven, maar we beseffen dat het ondertussen zowat de laatste kansen zijn. Het is stilaan erop of eronder. Indien er geen beterschap komt, zou het ABVV – zoals eerder aangekondigd – kunnen besluiten over te gaan tot acties op interprofessioneel en sectorniveau.
We gaan absoluut niet akkoord met een loonmarge van maximum 0,4% (+ een eenmalige netto-premie die niet gegarandeerd is). We verwachten van de regering dat ze inzake de lonen geen enkel initiatief neemt zolang er geen reële vooruitgang is geboekt over onze 3 hogergenoemde prioriteiten. De regering kan in elk geval de koopkracht van werknemers niet in een carcan stoppen en de inkomens uit kapitaal onaangeroerd laten (art. 14 van de wet van 96).