Pensioenakkoord: ABVV betreurt quasi-exclusieve focus op begrotingscijfers
Gisterennacht bereikte de federale regering een akkoord over de pensioenhervorming. De werknemers krijgen daardoor eindelijk duidelijkheid over de toegangsvoorwaarde voor het minimumpensioen van €1500 netto en de contouren van de nieuwe pensioenbonus. Helaas ligt de focus weerom op besparen, vooral bij de ambtenaren.
Het is altijd verrassend dat voor sommigen het succes van een hervorming wordt afgemeten aan de opgeleverde besparingen. Met een vergrijzende bevolking zou een stijging van de pensioenuitgaven nochtans logisch zijn.
De besparing van om en bij de €2 miljard op de perequatie van de lopende ambtenarenpensioenen – die vermijdt dat de pensioenen achterlopen op de inkomsten van personen op actieve leeftijd – springt in het oog. Dit leidt, voor personen die al lang op pensioen zijn, tot vele euro’s koopkrachtverlies. Wederom wordt het lot van de ene verbeterd door te besparen op kap van de andere.
Wat de toegang tot het minimumpensioen betreft, ziet het ABVV wel enkele positieve elementen. De federale regering besliste in de zomer van 2022 om het minimumpensioen afhankelijk te maken van een bijkomende voorwaarde van 5000 effectief gewerkte dagen (3120 dagen voor deeltijders). Het ABVV is tevreden dat periodes van thematisch verlof voortaan meetellen als effectieve tewerkstelling. We vrezen evenwel dat ook na deze correctie veel laagbetaalde vrouwen uit de boot vallen, bijvoorbeeld deeltijdse werknemers.
Eens te meer houdt deze hervorming geen rekening met de zware beroepen. Dit is nochtans een cruciale bezorgdheid op het terrein. Een zwaar beroep maakt het zo goed als onmogelijk om de loopbaan te verlengen en dus te genieten van eender welke pensioenbonus. De kwestie van de zware beroepen is er geen van nog verdere besparingen, maar zou een kans moeten bieden om het einde van de loopbaan op een billijke manier te omkaderen. Als de regering de voeling met de realiteit op de werkplek wil behouden, moet de discussie over zware beroepen vroeg of laat worden gevoerd.