Verhoging van het minimumloon: Europa neemt het voortouw
De NAR brengt vandaag op vraag van minister van Werk Dermagne advies uit over een voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn betreffende toereikende minimumlonen in de EU.
Als ABVV juichen we dit initiatief van de Europese commissie toe. Het moet lidstaten ertoe aanzetten om de wettelijke minimumlonen geregeld te verbeteren en om het sociaal overleg te versterken door ervoor te zorgen dat minstens 70% van de werknemers gedekt worden door collectieve loonafspraken.
Het ontwerp van richtlijn moet op een aantal punten worden verbeterd. Zo zou er een ondergrens voor een nationaal minimumloon moeten worden vastgelegd, concreet door de internationaal erkende benchmark van 60% van het mediaanloon op te nemen.
Ook al zullen we niet direct gevat worden door deze richtlijn - we kennen in ons land geen wettelijk maar wel een conventioneel minimumloon - dan moet ons minimumloon toch ook verbeterd worden in de geest van deze richtlijn. Ons interprofessioneel minimumloon (GGMMI) gaat er steeds meer op achteruit ten opzichte van het mediaanloon doordat er de afgelopen jaren geen enkele aanpassing is geweest boven op de indexering. Dit in tegenstelling tot de meeste landen in de OESO.
De Belgische regering moet daarom flankerende maatregelen nemen die het sociaal overleg hierover kunnen versterken, zoals het voorzien van een jaarlijkse rapportering door de CRB over de adequaatheid van het GGMMI (o.a. verhouding tot het mediaanloon).
We betreuren dat we hierover geen gemeenschappelijk advies hebben kunnen uitbrengen met de werkgevers. Werknemers met lage lonen, vaak werkzaam in ‘essentiële sectoren’ verdienen nochtans meer respect. Samen met de andere vakbonden blijven we een gevoelige verbetering van het minimumloon eisen, te beginnen in 2021-2022.