Aangekondigde hervorming van de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO): zorgwekkend

Gepubliceerd op

De IGO is een sociale uitkering voor ouderen die werkt als een corrigerende factor wanneer het wettelijke pensioenstelsel onvoldoende beschermend werkt tegen armoede. Er zijn ongeveer 110.000 IGO-gerechtigden in België. De overgrote meerderheid (96,3%) zijn Belgen of Europese burgers, 65,5% zijn vrouwen en 35% voormalige zelfstandigen. Het feit dat 2 op 3 van de IGO-gerechtigden vrouwen zijn, toont aan dat dat er nog steeds een genderkloof op de arbeidsmarkt is. Vrouwen bouwen nog steeds niet dezelfde pensioenrechten op als mannen, onder meer omwille van vaker onderbroken carrières, lagere lonen, meer deeltijds werk en de vele zorgtaken die zij gedurende hun hele loopbaan op zich nemen.

Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe controleprocedure van de verblijfsvoorwaarde in juli 2019, wordt niet enkel deze procedure, maar ook de algemene voorwaarden van de IGO, in vraag gesteld en bekritiseerd.

De federale regering heeft zich ertoe verbonden om een hervorming van het IGO-controleprocedure door te voeren met het oog op het waarborgen van de proportionaliteit. Een brede waaier van organisaties over heel het land verwelkomen deze eerste, noodzakelijke stap naar een humaner systeem. Tegelijkertijd benadrukken we dat dit onvoldoende is om werkelijk te evolueren naar een evenwichtig sociale bijstandssysteem voor ouderen, dat zowel beschermend werkt tegen armoede, als het recht op privéleven en de bewegingsvrijheid van de rechthebbenden respecteert.

Wij erkennen dat de IGO een sociale bijstandsuitkering is en dat voor de toekenning ervan een verificatie van de voorwaarde van de hoofdverblijfplaats in België noodzakelijk is. Uit de evaluaties van de huidige controleprocedure door de Federale Pensioendienst (FPD) blijkt echter dat het evenwicht zoek is tussen het aantal gecontroleerde personen, de hardheid van de procedure, en het aantal gegrond geachte sancties. In vier maanden tijd werden maar liefst 56.712 controles uitgevoerd, dit terwijl er slechts 0,95% “gegrond geachte” sancties opgelegd werden, 538 gevallen in totaal. Dit toont aan dat het aantal gevallen van sociale fraude bijzonder laag is, minder dan 1%. De logica dat iedereen een mogelijke verdachte is ligt ten grondslag aan de beleidskeuze dat minstens 80% van de IGO-gerechtigden per jaar gecontroleerd moet worden. Zoals uit de cijfers blijkt houdt dit echter geen rekening met de realiteit op het terrein.

In het kader van de aangekondigde hervorming stelt het ABVV, samen met tal van middenveldorganisaties, een aantal belangrijke richtlijnen voor om het IGO-systeem te verbeteren. Om dit kracht bij te zetten, voerden we alvast op donderdag 27 mei actie voor het kabinet van de minister van Pensioenen.

 

Links en downloads