Pensioenhervorming van De Wever meet met twee maten en twee gewichten

Weegschaal - concept twee maten, twee gewichten

Gepubliceerd op

Formateur De Wever legt de pensioenlasten vrijwel uitsluitend bij werknemers en ambtenaren, terwijl zelfstandigen grotendeels buiten schot blijven. Dat stellen ABVV'ers Raf De Weerdt en Olivier Pintelon vast.

Dit artikel verscheen in Samenleving en Politiek

Doorgaans pikt de pers aanbevelingen van de OESO gretig op. Bij de economische doorlichting van juni 2022 liep het anders. De OESO stelde de substantiële optrekking van de zelfstandigenpensioenen aan de kaak (afschaffing ‘correctiecoëfficiënten’), vooral omdat dat gebeurde zonder optrekking van de (vaak minimale) bijdrage. Ze waarschuwde voor een forse toename van het freelancewerk. 

Geen haan die ernaar kraaide. De anekdote is symptomatisch. Ook nu hanteert formateur De Wever twee maten en twee gewichten. Hij verhaalt de voorgestelde drie miljard euro (!) besparingen quasi uitsluitend op werknemers- en ambtenarenpensioenen.

De Wever verhaalt 3 miljard euro pensioenbesparingen 
bijna uitsluitend op werknemers en ambtenaren.

Sanctie en verlies minimumpensioen

Zo treft de nieuwe voorwaarde van 35 jaar zogenaamde ‘effectieve tewerkstelling’ quasi uitsluitend werknemerspensioenen. Traditioneel gelijkgestelde periodes als ziekte, tijdelijke werkloosheid en onvrijwillig deeltijds werk tellen daarbij niet als effectieve tewerkstelling. Wie ‘pech’ heeft tijdens de loopbaan riskeert twee zaken: een financiële sanctie of ‘pensioenmalus’ bij vervroegd pensioen en het verlies van het gewaarborgd minimumpensioen. Naar schatting 60 procent van de rechthebbenden op het minimumpensioen kunnen dat recht verliezen, in meerderheid vrouwen. De nieuwe voorwaarden zijn op maat van zondagskinderen, voltijders met modelcarrières in uitdagende banen. 

Zo'n 60% van de rechthebbenden op het minimumpensioen kan dat recht verliezen 
door de pensioeningrepen van De Wever

Hakbijl in de ambtenarenpensioenen

De ambtenaren zijn het tweede kind van de rekening. Wat voorligt, is zonder meer draconisch. De pensioenformule van de ambtenaren gaat zo op de schop: geen berekening meer op de laatste tien loopbaanjaren, maar op basis van de hele loopbaan. Aangezien de wedde op het einde van de loopbaan hoger ligt dan aan de start, is de impact enorm. Een vastbenoemde leerkracht kan gemakkelijk 20 procent van zijn/haar pensioen verliezen. 

Een vastbenoemde leerkracht kan gemakkelijk 20% pensioen verliezen. 

De formateur stelt ook voor om de regelingen voor zware beroepen in de publieke sector grotendeels af te bouwen. Zij zullen twee jaar langer moeten werken. De formateur laat de ambtenaren die nu al op pensioen zijn niet buiten schot. In de toekomst slechts gedeeltelijke indexering, geen ‘perequatie’ (koppeling van ambtenarenpensioen aan weddeschalen) meer en hogere belastingen. De lopende pensioenen zullen daardoor letterlijk dalen. 

Zelfstandigen ontspringen de dans

Begrijp ons niet verkeerd. Het ABVV wil een progressieve harmonisatie van de pensioenstelsels. We zien het ambtenarenpensioen als streefdoel, waarbij verschillen met de andere pensioenstelsels uitlegbaar moeten zijn. Wie evenwel alles in rekening brengt, komt tot verrassende conclusies. Het modale ambtenarenpensioen van 2080 netto per maand is allerminst buitensporig. 

Vastbenoemden betalen dan ook meer belastingen op hun pensioen, waardoor bruto en netto ver uiteen ligt, en ze bouwen – logischerwijs –  geen aanvullend pensioen op. De Belgische Pensioenatlas uit 2010 kwam tot de conclusie dat het totale nettopensioen van de betere verdieners in de privésector, tweede pijler incluis, het ambtenarenpensioen benaderde. Een debat over de harmonisatie van de pensioenstelsels brengt best alles in rekening: aanvullend pensioen, fiscaliteit én pensioenbijdrage. 

De kloof tussen werknemers- en zelfstandigenpensioen is vandaag quasi volledig gedicht. 

Ook nu ontspringen de zelfstandigenpensioenen volledig de dans. Wij horen u evenwel meteen denken: zijn die pensioenen niet simpelweg een aalmoes? 20 jaar geleden misschien, maar vandaag is de kloof tussen werknemers- en zelfstandigenpensioen quasi volledig gedicht. Het pensioenrapport van de sociale partners uit maart 2023 wees uit dat het verschil in 2021 nog amper 120 euro netto bedroeg. Tussen 2012 en 2021 steeg het doorsnee pensioen voor zelfstandigen met 61,1 percent (!), bovenop de indexeringen, tegenover 7,7 percent bij werknemers. 

Op minder dan 10 jaar tijd steeg het doorsnee zelfstandigenpensioen met meer dan 60%, 
bovenop de indexeringen. 

Het minimumpensioen is identiek voor zelfstandigen en werknemers, door de afschaffing van de correctiecoëfficiënten zullen de zelfstandigenpensioenen de komende jaren verder doorstijgen en bovendien bouwen zelfstandigen één of meerdere aanvullende pensioenen op. Doorgaans staat daar een minimumbijdrage tegenover, terwijl de overheid de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen royaal subsidieert, volgens het Planbureau gaat het jaarlijks over een slordige 1,5 miljard euro.

Impact effectieve tewerkstelling en gezinsdimensie

Laat ons even de twee maten en twee gewichten illustreren.  

Zo heeft het concept ‘effectieve tewerkstelling’ een andere betekenis in de drie pensioenstelsels. Voor de zelfstandigen is de impact verwaarloosbaar. De pensioenmalus zal vooral door werknemers opgehoest worden. Door een aantal logische redenen hebben zelfstandigen minder gelijkstellingen in de loopbaan, gemiddeld gaat het over amper 4%. Zodra de minimumbijdrage werd betaald, telt een volledig kwartaal als effectieve tewerkstelling. Niemand stelt zich achteraf de vraag hoeveel dagen die zelfstandigen ‘effectief’ in dat kwartaal heeft gewerkt. Het verklaart waarom moederschapsrust bij de zelfstandigen vaak geboekt staat als effectieve tewerkstelling en bij de werknemers als gelijkgestelde periode.

Ten tweede, de forse besparingen op de ‘gezinsdimensie’ in de pensioenen. De formateur beoogt een afbouw van gezins- en echtscheidingspensioen en weduwes zouden pas op latere leeftijd toegang krijgen tot het overlevingspensioen. Het pensioen van meewerkende echtgenoten, nochtans ook een afgeleid recht ‘pur sang’, blijft evenwel volledig buiten schot. Die genieten een preferentiële toegang tot het minimumpensioen en zijn vrijgesteld van de voorwaarde effectieve tewerkstelling. Wie huwt of wettelijk samenwoont met een zelfstandige kan met amper 90 dagen tewerkstelling per jaar sociale rechten opbouwen. Bijzonder coulant in het licht van de strenge voorwaarden die men werknemers wil opleggen. 

Polariseren

Ceci n’est pas une réforme pension. 

Een doordachte pensioenhervorming denkt na over hervormingen om op langere termijn de sociale en financiële houdbaarheid van ons pensioenstelsel te versterken. Wat nu voorligt, zet enkel bevolkingsgroepen tegen elkaar op. Het is een platte besparingsoperatie op kap van werknemers en ambtenaren.