Waarom Arizona werk moet maken van een fiscaal rechtvaardige hervorming
Gepubliceerd op
De federale onderhandelingen moeten eindelijk fiscale rechtvaardigheid brengen door kapitaal en arbeid eerlijk te belasten, stelt Miranda Ulens in een opiniestuk in Knack.
De rook hangt zwaar in de Wetstraat, waar formateur Bart De Wever opnieuw probeert zijn sociaaleconomische hervormingen door te drukken na twee mislukte pogingen. Federale onderhandelaars buigen zich over een begrotingstekort dat als een zwaard van Damocles boven ons hangt, met discussies over fiscale hervormingen en “lastenverlagingen”.
Maar achter deze technische termen ontbreekt een eerlijk en sociaal rechtvaardige visie. Het is glashelder: loontrekkenden dragen de zwaarste lasten, terwijl wie via een vennootschap inkomen haalt, geniet van een fiscaal paradijs. Dat moet radicaal anders.
Vennootschappen
Het nieuwe onderzoek van André Decoster legt een pijnlijk contrast bloot: terwijl de doorsnee spaarder nauwelijks iets verdient aan zijn spaargeld, vullen managers en aandeelhouders hun zakken. De lage rentestand heeft de opbrengst van de spaarboekjes uitgehold, maar tegelijkertijd zijn inkomsten uit dividenden en andere kapitaalbronnen explosief gegroeid. Dit is geen toeval, maar het resultaat van jarenlang beleid dat bewust is afgestemd op het fiscaal bevoordelen van aandeelhouders en grootverdieners met een vennootschap.
Managers die hun inkomen via vennootschappen ontvangen, betalen met zo'n 35% aanzienlijk minder belastingen, dan gewone werknemers die 60% bijdragen.
Managers die hun inkomen via zulke vennootschappen ontvangen, betalen aanzienlijk minder belastingen dan gewone werknemers. Volgens cijfers van de Hoge Raad van Financiën betalen eigenaars van een dergelijke vennootschap gemiddeld 35% sociale en fiscale bijdragen, tegenover een globale bijdrage van quasi 60% voor loontrekkenden, inclusief werkgeversbijdragen. Dit verschil ontstaat door een een fiscaal en sociaal gunstig regime waarbij inkomsten uit kapitaal lichter worden belast dan arbeid.
Oppotten ondermijnt systeem
Deze scheve fiscale bijdrage heeft wel degelijk economische gevolgen. Ze stapelen grote winsten op – vaak om belastingen te ontwijken – wat leidt tot een verlies aan welvaart. Dat oppotten, zonder significante investeringen in de reële economie, ondermijnt ons belastingsysteem. Onze buurlanden tonen dat het anders kan. Nederland, Frankrijk en Duitsland hebben concrete maatregelen genomen om de ‘vervennootschappelijking’ te ontmoedigen.
Fiscale hervorming is klap in gezicht van werknemer
Het moet dus beter, rechtvaardiger. Onze berekeningen over de voorgestelde fiscale hervorming spreken boekdelen. Een werknemer met een gemiddeld inkomen zou hooguit een bescheiden belastingvoordeel van enkele honderden euro’s per jaar zien. Maar voor de topverdieners? Een voordeel dat tien keer zo groot is.
Hoe rechtvaardig is een systeem dat meer geeft aan wie al veel heeft? Dat verschil is geen nuance. Het is een klap in het gezicht van elke werknemer die het gevoel heeft dat hij met zijn belastingen niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de managers betaalt.
Weg met die fiscale hypocrisie
Een meerwaardebelasting kan niet langer uitgesteld worden. Wie zijn inkomen uit vermogen haalt, moet net zoals loontrekkenden een eerlijk deel bijdragen. Daarvoor is – in afwachting van een globalisering van alle inkomens uit arbeid en vermogen – een meerwaardebelasting van 30% nodig, zonder vrijstellingen en achterpoortjes. Want het is onaanvaardbaar dat de superrijken grotendeels buiten schot blijven.
Zou zo’n meerwaardebelasting de middenklasse raken? Volgens de Nationale Bank bezit de rijkste 10% ongeveer 80% van de waarde van de beursgenoteerde aandelen, terwijl de armste helft van de bevolking minder dan 1% bezit. De afwezigheid van een meerwaardebelasting is dus een fiscale niche die vooral de rijkste 10% ten goede komt.
Daarnaast is een progressieve hervorming van de personenbelasting onmisbaar. De 50%-schijf afschaffen is in dat opzicht de slechtste, meest regressieve keuze die je kan maken, en zou bovendien meer dan 2 miljard euro kosten volgens berekeningen van denktank Minerva.
Een fiscale hervorming op de inkomens uit arbeid moet de lage inkomens ten goede komen, en geen cadeautje zijn voor de hoogste inkomens. Dat kan gecompenseerd worden door de herinvoering van hogere tarieven (zoals 52,5% en 55%) op de hoogste inkomens. Belastingsvoordelen die disproportioneel terechtkomen bij de hoogste inkomens moeten bovendien worden aangepakt.
Ook de aanpak van managementvennootschappen kan niet langer uitblijven. Het is onrechtvaardig dat loontrekkenden veel meer bijdragen dan “zelfstandigen” die het systeem omzeilen via fiscale achterpoortjes. De buurlanden tonen aan dat er technisch sluitende systemen bestaan om die vervennootschappelijking tegen te gaan.
Tot slot moeten fiscale cadeaus aan zij die ze niet nodig hebben stoppen. Fiscale rechtvaardigheid moet zorgen voor de nodige middelen voor sterke pensioenen, betere zorg en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Anders brokkelt ons sociaal model verder af. Laat deze onderhandelingen geen gemiste kans zijn, maar een keerpunt. Een moment waarop we eindelijk kiezen voor sociale rechtvaardigheid. Voor wie werkt. Voor wie bijdraagt. Voor iedereen.