Federaal Mensenrechteninstituut verwerpt wetsontwerp-Quintin tegen “radicale organisaties”

Gepubliceerd op

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) publiceerde een vernietigend advies over het voorontwerp van wet van minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin (MR). Het betreffende wetsontwerp heeft als doel “radicale” en “extremistische” organisaties te verbieden, maar is in strijd met de fundamentele rechten van ons land.

Het FIRM onderstreept vooral de vage tekstformuleringen van wetsontwerp, die een ernstige bedreiging vormen voor de fundamentele vrijheden van onze rechtstaat. Zo komen de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en het recht op een eerlijk proces onder vuur te staan.

Het FIRM wijst op de vaagheid van de begrippen “radicalisme” of “verwante identiteit”. Deze ongedefinieerde termen openen de deur voor willekeur, waardoor de regering eender welke organisatie die als te kritisch wordt gezien, kan verbieden en monddood maken. Het advies benadrukt ook de disproportionaliteit van de sancties: verbod op activiteiten, symbolen en slogans, ontbinding van structuren en het onmogelijk maken om een ontbonden organisatie opnieuw op te richten. 

Ten slotte haalt men in het voorontwerp de rechterlijke macht van rechts in door de betreffende bevoegdheden bij de uitvoerende macht te leggen.

Kort samengevat: een minister zou, zonder gerechtelijke beslissing, een middenveldorganisatie het zwijgen kunnen opleggen. Dat alles in naam van een vage invulling van de term “radicalisme”. Een dergelijke ontsporing is een democratische rechtstaat onwaardig.

Verontrustend politiek klimaat

Het ABVV werpt op dat dit advies niet louter in een Belgisch vacuüm bestaat, maar binnen een bredere internationale context gelezen moet worden. Rechtse en extreemrechtse stemmen zetten zich steeds scherper af tegen pluralistische en democratische instellingen, die ontegensprekelijk deel uitmaken van onze samenleving. In het vizier: vakbonden, verenigingen, de pers, universiteiten en mensenrechtenorganisaties. 

De voorgelegde argumentatie is een vaak herhaald riedeltje: onder het voorwendsel van veiligheid en “neutraliteit” worden verworven en beschermde vrijheden uitgehold. Er is geen ruimte voor kritische stemmen en sociaal protest wordt gecriminaliseerd.

Het voorontwerp van de minister van Binnenlandse Zaken past in deze tendens. Onder het voorwendsel “gewelddadige groepen” te willen verbieden, die al onder het huidige strafrecht vervolgd kunnen worden, proberen ze zoveel mogelijk andersgestemden het zwijgen op te leggen. Het voortbestaan van organisaties die oproepen tot mobilisatie of protesten in kader van sociale en milieurechten komt zo op een helling te staan. Democratie is geen à la carte menu, waarbij al wat niet smaakt doorstreept kan worden. Middenveldorganisaties hebben een democratisch bestaansrecht.

Recht op protest is niet onderhandelbaar

De coalitie Recht op Protest, waarvan het ABVV lid is, kijkt dus met argusogen naar dit wetsontwerp. Dit netwerk van vakbonds-, verenigings- en burgerorganisaties (ABVV, ACV, Liga voor Mensenrechten, Amnesty International, Greenpeace …) werd opgericht naar aanleiding van een eerdere aanval van rechts tegen een ander fundamenteel recht: het recht om te betogen. De leden van de coalitie blijven waakzaam. Het verdedigen van de vrijheid om te betogen, zich te organiseren en te protesteren, is van levensbelang voor een democratie.

Waakzaamheid en mobilisatie

Het FIRM-advies is een waarschuwing: projecten met dergelijke vrijheidsberovende einddoelen evolueren vaak onder de radar, onder de vlag van nobele intenties. Achter het “verbieden van radicalisme” schuilt een gevaarlijke logica: stemmen die de gevestigde orde in vraag stellen het zwijgen opleggen.

Een bijkomende reden om militanten en burgers op 14 oktober samen te brengen om te betogen tegen de Arizona-regering en het democratisch debat te verdedigen. Nu aanvallen op vakbonden, pers, ngo’s en universiteiten schering en inslag worden, herinneren we er aan dat geen enkele vrije samenleving kan bestaan zonder tegenmacht en zonder een beschermd recht op protest.